De lever

De lever en de rol bij de suikerhuishouding

De lever heeft een belangrijke rol bij homeostatische processen. Na een maaltijd stijgt de bloedsuikerspiegel erg snel . Na een glucoserijke maaltijd ontvangt de lever via de poortader de verteringsproducten. Alle verteerde voedingsmiddelen die in de darmen worden opgenomen in het bloed, komen terecht in de poortader. De poortader brengt alle verteringsproducten direct naar de lever. Na een voedselrijke maaltijd kan de bloedsuikerspiegel erg stijgen.

Insuline uit de alvleesklier

Bovenstaande en onderstaande foto’s zijn een compilatie van foto’s van:

Alvleeskliervereniging Nederland, Arend Nijenhuis en GezondheidAnnoNu.

Een stijgende bloedsuikerspiegel is niet wenselijk, want in het bloed heerst nu eenmaal homeostase. De bloedsuikerspiegel wordt gemeten in de cellen van de Eilandjes van Langerhans van de alvleesklier. Als deze cellen meten dat de bloedsuikerspiegel hoger is dan de norm dan zullen de B-cellen van de alvleesklier insuline gaan produceren. Insuline is het opslaghormoon en zorgt ervoor alle cellen van het lichaam, maar in het bijzonder de weefsels van de lever en spieren suiker kunnen opnemen. Glucose wordt in de cellen opgeslagen als glycogeen. Zonder insuline blijft de glucose in het bloed en krijgen de cellen geen brandstof. Mensen met diabetis (suikerziekte) moeten er dan voor zorgen dat ze na het eten de insuline spuiten. Ook is het mogelijk de insuline toe te voegen via een insulinepomp.

insulineanimatie

De cellen gebruiken de glucose als brandstof. Bij de energie die vrijkomt bij de dissimilatie van glucose produceren de cellen ATP. Door het verbruik van glucose door de cellen van het lichaam kan de suikerconcentratie in het bloed dalen onder de norm. Ook dit wordt weer gemeten door de cellen van de Eilandjes van Langerhans. Als reactie op deze lage bloedsuikerspiegel gaan de Alpha cellen glucagon produceren. Glucagon zal in de weefsels van de spieren en de lever glycogeen weer omzetten in glucose. Het afbreken van glycogeen tot glucose heet: gluconeogenese. Het opnieuw geboren worden van glucose. De glucose die vrijkomt in de weefsels van de spieren en lever wordt weer afgegeven aan het bloed. Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel weer tot rondom de gewenste norm. Veel meer informatie over de alvlessesklier en de productie van insuline is te vinden op Bioplek.org.

Glucagon uit de alvleesklier

Een mooie film over de lever, bloedsuikerspiegel en insuline staat hieronder.

Bouw van de lever

De lever is een heel groot complex orgaan. De lever is opgebouwd uit vele leverlobjes. De leverlobjes zijn weer opgebouwd uit levercellen. De levercellen zijn de scheikundige fabrieken van de lever. Op Bioplek.org staan hele mooie animaties over de bouw en functie van de lever. Hieronder een aantal afbeeldingen met verschillende vergrotingen van de lever.

 Levercompilatie2

Functies van de lever(cellen)

De levercellen vervullen een groot aantal belangrijke functies. In de foto hieronder zie je een groot aantal functies van de leverscellen schematisch weergegeven. De scheikundige stofwisselingsprocessen die plaatsvinden in de cellen van de lever zijn weergegeven in het geel. De eindproducten van deze stofwisselingsprocessen zijn weergegeven in het wit. De omschrijving van de stofwisselingsprocessen is onder deze afbeelding te vinden. 

 Levermet juiste bloedvaten

Hieronder worden de scheikundige metabole processen uit de bovenstaande video en bovenstaande afbeelding uitgelegd.

Gluconeogenese:

Gluconeogenese betekent letterlijk: het opnieuw geboren worden van glucose. In de gluconeogense kan de lever glucose vormen uit eiwitten en vetten onder invloed van het hormoon cortisol (hydrocortison ) uit de bijnierschors. De gluconeogenese voorziet in glucose wanneer er sprake is van schaarsheid aan glucose in de cellen, met name de cellen in het brein. Glucose is essentieel voor het brein, zenuwstelsel en andere weefsels. Het menselijk lichaam heeft ongeveer 160 gram glucose per dag nodig. Het brein heeft hiervan 120 gram nodig. Het hormoon glucagon signaleert een te laag glucose gehalte in het bloed , laat de glycolyse stoppen en activeert de gluconeogenese. Bij langer dan één dag vasten en/of sterke inspanning moet de gluconeogenese gaan werken om glucose voor het lichaam te produceren.

gluconeogenese

Lipogenese:

Insuline is het opslaghormoon van het lichaam. Als er veel glucose in de bloedstoom komt, dan zorgt de alvleesklier voor de productie van insuline. Een hoge bloedsuikerspiegel en een hoge insuline concentratie in het bloed stimuleren de lipogenese. Het lichaam is in staat grote hoeveelheden glucose in de lever en spieren op te slaan in de vorm van glycogeen. De lipogenese wordt in gang gezet wanneer alle opslagruimtes in de lever en spieren voor glucose volledig vol zijn. Glucose wordt in de lipogenese omgezet in vet en opgeslagen rondom de organen en onder de huid.

Lipogenese

Deaminering:

Deaminering is de afbraak van overtollige aminozuren. Enzymen splitsen de eiwitmoleculen in aminozuren en koppelen bij deze splitsing de giftige stikstofgroep    (-NH2 ) af. Zo kan de stikstof in de vorm van ureum naar het bloed. Later wordt dit verwijderd door de nieren. De rest van het aminozuur kan worden opgeslagen in de vorm van vet (wederom lipogenese) of worden omgezet in glucose (gluconeogenese).

 deamineren3

Transaminering:

Als je veganist bent krijg je vooral koolhydraten binnen. Via lipogenese kan de lever daar de noodzakelijke vetten uit maken. Ook maken de levercellen zelf belangrijke eiwitten. Ons voedsel bevat twintig verschillende aminozuren. In het lichaam worden aminozuren gebruikt voor het opbouwen van eiwitten. In het voedsel zitten die aminozuren niet in precies die hoeveelheden die de cellen nodig hebben voor de productie van de diverse eiwitten. De lever kan elf van de twintig aminozuren maken van aminozuren die overtollig zijn. Het ombouwen van overtollige aminozuren tot aminozuren die het lichaam nodig heeft voor de opbouw van de diverse eiwitten heet transaminatie. Aminozuren die niet via transaminatie door de lever gemaakt kunnen worden zijn de essentiële aminozuren. Er zijn negen essentiële aminozuren. Deze essentiële aminozuren moeten dus in voldoende hoeveelheid in het voedsel zitten.

transamineren

 

VIDEO'S

toetsen

NOG MEER LEREN?

EXTRA lesstof

krantenartikelen

Downloads