/20
Voorkant SE afweer

Afweer

Afweer

De wereld om ons heen bevat een enorme hoeveelheid aan ziekteverwekkers die niets liever doen dan organismen infecteren en ziek maken. Gezonde mensen hebben gelukkig een afweersysteem om ons te beschermen tegen deze ziekteverwekkers.

1 / 20

1. Bèta-thalassemie genezen met stamceltransplantatie
Bij zijn geboorte leek Ryan gezond. Als het jongetje een half jaar oud is, blijkt hij echter onvoldoende gegroeid te zijn en ziet hij erg bleek.
Na bloedonderzoek blijkt Ryan de ziekte bèta-thalassemie te hebben, een erfelijke ziekte als gevolg van een mutatie in een gen voor hemoglobine.
De mutatie veroorzaakt een verhoogde afbraak van rode bloedcellen. De ziekte kan worden behandeld met stamcellen uit het beenmerg van een
donor. Stamcellen uit het beenmerg doorlopen verschillende stadia voordat ze als reticulocyten in de bloedbaan komen (afbeelding 1). Vervolgens
ontwikkelen ze zich daar in 24 uur tot erytrocyten: rijpe rode bloedcellen.

STAMCELLEN

Rijpe rode bloedcellen leven gemiddeld drie maanden, maar bij Ryan worden ze al na enkele dagen afgebroken. Om het tekort aan rode
bloedcellen gedeeltelijk te compenseren, is de activiteit van het rode beenmerg verhoogd. Ryan krijgt elke drie weken een bloedtransfusie via een infuus in een bloedvat in zijn arm. Er is geen medicijn voor bèta-thalassemie. Alleen een stamceltransplantatie kan Ryan genezen. Er bestaan twee typen stamceltransplantaties: één waarbij stamcellen van de patiënt zelf gebruikt worden, en één waarbij stamcellen afkomstig zijn van een donor.
Bij een stamceltransplantatie voor een bèta-thalassemiepatiënt worden de stamcellen van de patiënt gedood en vervangen door stamcellen van een donor. Een deel van deze stamcellen zal zich ontwikkelen tot rode bloedcellen, een ander deel tot afweercellen. Het is belangrijk dat bepaalde membraaneiwitten (HLA-eiwitten) van de donorcellen zo veel mogelijk overeenkomen met die van de patiënt om een immuunreactie te voorkómen. Deze immuunreactie ontstaat als de gedoneerde stamcellen die zich tot afweercellen hebben ontwikkeld, de HLA-eiwitten van de
patiënt als lichaamsvreemd herkennen. Over de immuunreactie die kan optreden na de stamceltransplantatie worden de volgende uitspraken gedaan:
1 Bij de immuunreactie zijn de HLA-eiwitten de antigenen.
2 Bij de immuunreactie worden cellen van gezonde weefsels van de patiënt aangevallen.
3 De immuunreactie wordt veroorzaakt doordat de donorstamcellen als lichaamsvreemd worden herkend.
(2p) Schrijf de nummers 1, 2 en 3 onder elkaar en noteer erachter of de betreffende uitspraak juist of onjuist is.

2 / 20

2. Nierstenen in de bocht
De vader van Sem heeft last van nierstenen. Daarom zoekt Sem naar informatie over het voorkómen en behandelen ervan. Hierbij komt hij een
artikel tegen van Amerikaanse wetenschappers die onderzochten of een ritje in de achtbaan helpt om nierstenen uit te plassen. Nierstenen (afbeelding 1) ontstaan wanneer calciumzouten in de urine slecht oplossen en vervolgens kristallen vormen die steeds groter worden. Kleine nierstenen worden gewoon uitgeplast, maar grotere kunnen vast blijven zitten.

niersteen

Calcium-ionen worden via de nieren uitgescheiden. Een aantal delen van het uitscheidingsstelsel die door een calcium-ion gepasseerd worden zijn:
1 blaas
2 glomerulus
3 nierbuisje
4 urinebuis
5 urineleider
6 verzamelbuisje
(1p) In welke volgorde passeert het calcium-ion deze delen op de kortste weg van de nierslagader tot en met het uitplassen? Noteer de nummers in de juiste volgorde.

3 / 20

3. Tuberculose-bacterie speelt verstoppertje
Vera gaat een half jaar stage lopen in Indonesië. Een aantal weken voor ze vertrekt, laat ze zich bij de GGD vaccineren. Een van de vaccinaties is
tegen tbc. Tbc (tuberculose) is een dodelijke infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium tuberculosis. Besmetting met de tbc-bacterie vindt meestal plaats via de longen en leidt tot langdurig hoesten. Door het uithoesten van kleine druppeltjes kan de bacterie worden
overgedragen. Tegenwoordig is tbc goed te behandelen, maar wereldwijd sterven er elk jaar nog bijna 1,6 miljoen mensen aan. Tuberculose kan een chronische ziekte worden als er littekenweefsel in de longblaasjes in het bovenste deel van de longen ontstaat. Om te testen of iemand tbc heeft, wordt de mantouxtest gebruikt. Hierbij wordt onderhuids een kleine injectie gegeven en wordt na drie dagen gekeken of er een afweerreactie opgetreden is. Als de injectieplek opzwelt, is het immuunsysteem eerder in aanraking gekomen met tbc.
(2p)Worden bij de mantouxtest antigenen of antistoffen geïnjecteerd? En zal er bij iemand die al tegen tbc gevaccineerd is wel of geen zwelling
ontstaan?

Zoek afweer op in je BiNaS

4 / 20

4. De arts bij de GGD vertelt dat veel mensen in Indonesië de tbc-bacterie bij zich dragen, maar er niet ziek van worden. Onder bepaalde
omstandigheden kan de bacterie zich toch gaan vermenigvuldigen en wordt de besmette persoon alsnog ziek. Onlangs is ontdekt hoe Mycobacterium tuberculosis zich jarenlang kan verstoppen in het menselijk lichaam zonder ziekteverschijnselen te veroorzaken. Normaal gesproken worden bacteriën gefagocyteerd door macrofagen. In een macrofaag komen de bacteriën terecht in blaasjes (fagosomen) die versmelten met lysosomen. Vervolgens worden de bacteriën afgebroken door stoffen uit de lysosomen (afbeelding 2).

fagosoom

Een tbc-bacterie die niet wordt afgebroken, kan blijven leven in de macrofaag. Deze macrofaag brengt dan geen immuunreactie op gang.
(1p)Hoe komt het dat het specifieke afweersysteem niet reageert op deze macrofaag?
De antigenen van Mycobacterium tuberculosis …

5 / 20

5. Vaccinatie tegen mazelen

Irene heeft een dochtertje van één jaar, Kiki. Kiki is tegen een aantal ziekten gevaccineerd, waaronder polio. Afgelopen week heeft Irene de uitnodiging gekregen om Kiki te laten vaccineren tegen de bof, mazelen en rodehond. Irene twijfelt. Is het echt nodig om Kiki in te enten tegen mazelen? Ze zoekt op internet naar informatie en raadpleegt haar huisarts. Het vaccin tegen polio bevat virusfragmenten, het vaccin tegen mazelen bevat verzwakte virussen.

(2p) Van welke vorm van immunisatie is er sprake bij poliovaccinatie? En van welke vorm van immunisatie is er sprake bij mazelenvaccinatie?

Gebruik voor immuniteits-opdracht (eventueel) BiNaS-tabel Bloed en bloedsomloop (L immuniteit)

6 / 20

6. Mazelen

Irene leest dat mazelen een zeer besmettelijke ziekte is. Het virus wordt overgedragen door de lucht via druppeltjes vocht die een mazelenpatiënt verspreidt bij het uitademen, hoesten en vooral bij het niezen (afbeelding 1).

karyo 1

Als iemand druppeltjes met mazelenvirus inademt, kunnen de virussen dekweefselcellen in de luchtwegen infecteren. De virussen worden in de dekweefselcellen vermenigvuldigd en komen vervolgens vrij. Deze virussen binden ook aan receptoren op het membraan van macrofagen die zich in de luchtwegen bevinden. Het mazelenvirus wordt niet afgebroken door de macrofaag. De macrofaag brengt het virus naar een dichtbijgelegen lymfeknoop, waar lymfocyten worden geïnfecteerd met het virus. De geïnfecteerde lymfocyten reizen vervolgens via lymfevaten en bloedvaten door het lichaam en bereiken onder andere de milt, waar nog meer lymfocyten worden geïnfecteerd met het virus. Hierdoor wordt het afweersysteem ernstig verstoord.

De huisarts vertelt Irene dat een kind met mazelen hoge koorts kan krijgen en een grotere kans heeft op bacteriële infecties, zoals ontstekingen van de bronchiolen. Dit komt doordat het mazelenvirus de beschermende werking van het dekweefsel van de luchtwegen vermindert. In afbeelding 2 zijn vier onderdelen van de luchtwegen met letters aangegeven.

gaswisseling 2

Het mazelenvirus infecteert ook de geheugencellen van het afweersysteem. Als deze geïnfecteerde geheugencellen worden vernietigd door het afweersysteem, gaat een deel van het immunologisch geheugen verloren. Kinderen die mazelen hebben gehad lopen hierdoor in de twee jaar daarna een grotere kans om andere infectieziektes te krijgen.

(2p) Welke cellen vormen het immunologisch geheugen? En behoren deze cellen tot de aangeboren (niet-specifieke) afweer of tot de verworven (specifieke) afweer?

7 / 20

7. Borstvoeding

Ava en haar partner Glenn verwachten binnenkort hun eerste kind. Ze bezoeken een voorlichtingsavond over borstvoeding. Lactatiekundige Rosanne geeft informatie. Tijdens de zwangerschap vinden veranderingen plaats in het borstweefsel van een vrouw. Het aantal melkkanaaltjes neemt toe en dekweefselcellen van de melkkanaaltjes differentiëren zich tot melkproducerende kliercellen. Groepjes van deze cellen vormen samen de melkkliertjes. Rondom elk melkkliertje ontwikkelen zich speciale oxytocine-gevoelige spiercellen. Als deze spiercellen zich samentrekken, wordt melk in de melkkanaaltjes geperst (afbeelding 1).

borstweefsel

Glenn vraagt wat het verschil in samenstelling is tussen flesvoeding en borstvoeding. Rosanne antwoordt dat moedermelk antistoffen bevat. Daardoor is de baby gedurende de periode van borstvoeding immuun voor veel ziekten, zoals maag- en darminfecties.

(2p) Welke vorm van immuniteit verkrijgt het kind door de antistoffen in de borstvoeding?

 

8 / 20

8. Bij een tongzoen

Bij een tongzoen worden mogelijk ook ziekmakende bacteriën overgedragen. Meestal krijgen deze bacteriën, die bijvoorbeeld ontstoken tandvlees of cariës veroorzaken, geen kans om zich in de mond te vestigen. De samenstelling van het speekselmicrobioom is namelijk redelijk stabiel doordat de meeste micro-organismen in de mond vastzitten aan het oppervlak van het gebit en de zachte weefsels. Als je recent antibiotica hebt gebruikt, kun je beter niet zoenen met iemand die ontstoken tandvlees of cariës heeft.

Een deel van de bacteriën die overgedragen worden, wordt in de mond al opgeruimd door lysozymen en antistoffen. De rest wordt gedood door het zoutzuur in de maag.

(2p) Schrijf lysozymen, antistoffen en zoutzuur onder elkaar en noteer erachter of de betreffende manier van afweer behoort tot de aangeboren (niet-specifieke) afweer of tot de verworven (specifieke) afweer.

9 / 20

9. Fantoompijn bestrijden met virtual reality
Corry van der Sluis is revalidatiearts en onderzoeker in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ze hoopt met behulp van virtual reality
fantoompijn te kunnen bestrijden. Fantoompijn is pijn die gevoeld wordt in een geamputeerd deel van het lichaam. Een theorie is dat het pijngevoel wordt veroorzaakt door een zogenoemd neuroma, dat gevormd wordt op de plaats waar een perifere zenuw doorgesneden is als gevolg van een amputatie. Het ontstaan van een neuroma is in afbeelding 1 in vier stappen weergegeven:

Zenuwpijn

(1p) Welke witte bloedcellen ruimen in stap 2 van afbeelding 1 de celresten op?

Gebruik voor deze vraag BiNaS-afbeelding Zintuigen (Huid)

10 / 20

10. Pas op voor tekenbeten!
Tijdens een introductieactiviteit van de hbo-opleiding Bos- en natuurbeheer spelen Stijn en zijn medestudenten een kennismakingsspel
in het bos. Aan het eind van de dag wordt tegen alle studenten gezegd dat ze zich goed moeten controleren op teken. Teken (Ixodes ricinus, afbeelding 1) wachten in het gras of in laag struikgewas op voorbijkomende dieren of mensen die hun een bloedmaaltijd kunnen verschaffen. Ze hechten zich met hun zuigsnuit (afbeelding 2) aan hun slachtoffer en voeden zich vervolgens met bloed uit de bloedvaten van de huid.

snuitje

De dikte van de opperhuid van een mens is tussen 30 en 2500 micrometer dik, afhankelijk van de plaats op het lichaam.s Avonds bemerkt Stijn dat hij een teek in zijn knieholte heeft. Het speeksel van een teek bevat zowel een verdovende stof als een stof die bloedstolling tegengaat. Door de verdovende stof heeft Stijn de tekenbeet niet gevoeld en door de stollingsremmer kan de teek lange tijd bloed blijven zuigen zonder dat er stolsels ontstaan.
(1p)Welke huidlaag moet het speeksel van de teek minimaal bereiken, zodat het zowel verdovend als stollingsremmend kan werken?

11 / 20

11. Pas op voor tekenbeten!
Tijdens een introductieactiviteit van de hbo-opleiding Bos- en natuurbeheer spelen Stijn en zijn medestudenten een kennismakingsspel
in het bos. Aan het eind van de dag wordt tegen alle studenten gezegd dat ze zich goed moeten controleren op teken. Teken (Ixodes ricinus, afbeelding 1) wachten in het gras of in laag struikgewas op voorbijkomende dieren of mensen die hun een bloedmaaltijd kunnen verschaffen. Ze hechten zich met hun zuigsnuit (afbeelding 2) aan hun slachtoffer en voeden zich vervolgens met bloed uit de bloedvaten van de huid.

snuitje

Zo’n twintig procent van de teken in Nederland is geïnfecteerd met de borrelia-bacterie (Borrelia burgdorferi) en kan deze bacterie overbrengen
op mensen. De bacterie is de veroorzaker van de ziekte van Lyme. Mensen met deze ziekte hebben vaak last van vermoeidheid en gewrichtsproblemen. Om de kans op besmetting met de borrelia-bacterie zo klein mogelijk te maken, verwijdert Stijn de teek direct met een tekentangetje. Mocht hij toch besmet zijn geraakt, dan zal zijn afweersysteem in actie komen om de bacterie onschadelijk proberen te maken.
Een docent van Stijn heeft de afgelopen jaren al tientallen tekenbeten gehad. Hij heeft onlangs zijn bloed laten onderzoeken. Hij blijkt nu niet
besmet met de borrelia-bacterie, maar wel immuun te zijn voor deze bacterie. Er worden stoffen in zijn bloed aangetoond die aangeven dat hij in het verleden een infectie met deze bacterie heeft gehad.
(2p)Welk type stof wordt in het bloed van de docent aangetoond? En is zijn immuniteit actief of passief?

Gebruik voor deze opdracht BiNaS-boek

12 / 20

12. Een nieuwe hartklep, door het lichaam zelf gemaakt
In Nederland worden jaarlijks ongeveer vijfduizend hartkleppen vervangen door kunsthartkleppen. Bij kinderen met een kunsthartklep, moet de klep meerdere keren worden vervangen, omdat een kunsthartklep niet meegroeit. Biomedisch ingenieur Carlijn Bouten werkt aan een oplossing
voor dit probleem.
In het hart zijn vier kleppen aanwezig:
twee slagaderkleppen (afbeelding 1, Q en R)
twee kleppen tussen de boezems en kamers (afbeelding 1, P en S)

het hart

Het functioneren van de kunstklep is in het laboratorium getest in een kunstslagader onder de omstandigheden die heersen in een longslagader.
In plaats van bloed werd een zoutoplossing door de kunstklep heen gepompt. In afbeelding 3 zijn foto’s te zien van een filmpje van het functioneren van de kunstklep als longslagaderklep. De foto’s beslaan één hartcyclus, waarvan de drie achtereenvolgende perioden zijn aangegeven met letters.

aortakleppen 2

Na de test onder de omstandigheden die heersen in de longslagader, is de kunstklep getest onder de omstandigheden die heersen in de aorta. Na de succesvolle tests in het laboratorium is de kunstklep bij schapen geïmplanteerd op de plaats van de longslagaderklep. Gedurende een jaar
werd de gezondheid van deze schapen gecontroleerd. Uit dit onderzoek blijkt dat het weefsel van de geïmplanteerde klep verschillende fasen
doorloopt om uiteindelijk een ‘levende’ klep te worden (afbeelding 4).

kunstklep

De eerste cellen die het kunstvezelnetwerk van de kunstklep binnendringen, zijn witte bloedcellen die in weefsels op zoek zijn naar
lichaamsvreemde stoffen. Deze cellen veroorzaken in de kunstklep een ontstekingsreactie.
(1p)Welk type witte bloedcel is dit?

 

Voor een deel van deze vraag kan je ja BiNaS gebruiken

13 / 20

13. Levertransplantatie
Jan heeft een infectie met het hepatitis C-virus gehad, waardoor zijn lever chronisch ontstoken is. Dit heeft geleid tot de vorming van littekenweefsel. Omdat zijn leverfunctie sterk is afgenomen, komt hij in aanmerking voor een levertransplantatie. Het hepatitis C-virus is een RNA-virus dat hoofdzakelijk wordt overgedragen via bloed-bloedcontact. De chronische hepatitis C-infectie werd bij Jan aangetoond met behulp van bloedonderzoek. Bij dit bloedonderzoek werd gezocht naar antistoffen tegen hepatitis C.
(2p)Welke cellen produceren antistoffen? En behoren deze cellen tot de aangeboren (aspecifieke) afweer of tot de verworven (specifieke) afweer?

14 / 20

14. Levertransplantatie
Jan heeft een infectie met het hepatitis C-virus gehad, waardoor zijn lever chronisch ontstoken is. Dit heeft geleid tot de vorming van littekenweefsel. Omdat zijn leverfunctie sterk is afgenomen, komt hij in aanmerking voor een levertransplantatie. Het hepatitis C-virus is een RNA-virus dat hoofdzakelijk wordt overgedragen via bloed-bloedcontact. De chronische hepatitis C-infectie werd bij Jan aangetoond met behulp van bloedonderzoek. Bij dit bloedonderzoek werd gezocht naar antistoffen tegen hepatitis C.
Door de chronische ontsteking van Jans lever zijn veel levercellen beschadigd geraakt en vervolgens afgestorven. Op deze plaatsen is littekenweefsel ontstaan. Door de vorming van littekenweefsel sterven ook steeds meer niet-geïnfecteerde cellen. Deze toestand van de lever wordt levercirrose genoemd. Omdat de leverfunctie bij Jan hierdoor te veel is afgenomen, is een levertransplantatie nodig.

Twee weken later vindt de transplantatie plaats. De lever van Jan wordt verwijderd en gelijktijdig wordt twee derde deel van Marco’s lever verwijderd. Dit gedeelte wordt in het lichaam van Jan aangesloten op de galbuis en de bloedvaten van de lever. In twee tot drie maanden groeien de levers van Marco en Jan weer uit tot een normale grootte.

Jan moet vanwege de transplantatie de rest van zijn leven bepaalde medicijnen blijven slikken.
(1p)Noteer de belangrijkste functie van deze medicijnen.

15 / 20

15. Bungeejumpen
Je staat op een platform op een hoogte van 70 meter en laat je voorover de diepte in vallen (afbeelding 1). Hierbij gaat je lichaam over op de stress-stand. Bij het overschakelen van het lichaam naar de stress-stand wordt het hormoon adrenaline afgegeven.

Tijdens een bungeejump neemt de bloeddruk toe, vooral in het hoofd. Op het moment dat het laagste punt wordt bereikt, is de bovendruk
(systolische druk) in het hoofd enorm hoog. Als gevolg hiervan kunnen haarvaatjes beschadigd raken. Het Engelse meisje Cathy verloor hierdoor
tijdelijk een gedeelte van haar gezichtsvermogen. In afbeelding 3 is de verdeling van de bovendruk weergegeven bij een staande houding.

bloeddruk

Het opwekken van stress door bungeejumpen wordt door artsen van het Academisch Medisch Centrum gebruikt om de invloed van stress op het  immuunsysteem te onderzoeken. Bekend is dat mensen die gestrest zijn sneller last hebben van infecties en eerder ziek worden. Voor dit onderzoek maakten 20 vrijwilligers een bungeejump vanaf 70 meter hoogte. Bij de proefpersonen werd op vier tijdstippen bloed afgenomen:
1 bij aankomst op het terrein
2 vlak voor de sprong, op het springplatform (ongeveer 2 uur na aankomst)
3 direct na de sprong
4 twee uur na de sprong

In het bloed werd de hoeveelheid bloedcellen die betrokken zijn bij de afweer geteld en werd de ontstekingsremmende activiteit van de afweercellen bepaald. Een aantal  proefpersonen kreeg voorafgaand aan de eerste bloedafname een behandeling die de werking van adrenaline remt.  In afbeelding 5 zijn met nummers verschillende vaste bloedbestanddelen aangeven in een microscopisch preparaat van bloed.

bloedcellen na jump

(2p)Welk van de aangeven delen uit het bloed is of welke zijn voor dit onderzoek in de telling meegenomen?

16 / 20

16. Nierdonor bij leven
Marja is geboren met slechts één nier. Eén goede nier is genoeg om het bloed te zuiveren, maar Marja’s nier is tijdens de twintig jaar van haar leven steeds slechter gaan functioneren, waardoor ze nu regelmatig moet dialyseren. Een niertransplantatie zou een oplossing zijn. Marja’s tweelingbroer Arno wil graag een van zijn nieren doneren. Bij het transplanteren van een nier moet met verschillende factoren rekening worden gehouden. De nier is een bloedrijk orgaan, waardoor bij een niertransplantatie veel bloedcellen mee worden  getransplanteerd. Bij transplantatie mag geen klontering van de bloedcellen van Arno optreden in de bloedbaan van Marja. Marja heeft bloedgroep B.

(2p)Noteer welke van de AB0-bloedgroepen Arno mag hebben om als donor voor zijn tweelingzus in aanmerking te komen. Verklaar je antwoord.

Gebruik voor deze opdracht je BiNaS-boek

17 / 20

17. Nierdonor bij leven
Marja is geboren met slechts één nier. Eén goede nier is genoeg om het bloed te zuiveren, maar Marja’s nier is tijdens de twintig jaar van haar leven steeds slechter gaan functioneren, waardoor ze nu regelmatig moet dialyseren. Een niertransplantatie zou een oplossing zijn. Marja’s tweelingbroer Arno wil graag een van zijn nieren doneren. Bij het transplanteren van een nier moet met verschillende factoren rekening worden gehouden. De nier is een bloedrijk orgaan, waardoor bij een niertransplantatie veel bloedcellen mee worden  getransplanteerd. Bij transplantatie mag geen klontering van de bloedcellen van Arno optreden in de bloedbaan van Marja. Marja heeft bloedgroep B.

Bij de afweerreactie tegen bloedgroepeiwitten spelen antistoffen uit het bloed een rol. Cellen van een donornier met lichaamsvreemde HLA-eiwitten worden aangevallen door boedcellen van het specifieke afweersysteem.
(2p)Welke cellen produceren de antistoffen? En welke cellen van het specifieke afweersysteem vallen cellen van een donornier aan?

  1. cellen die antistoffen produceren
  2. cellen die de donornier aanvallen

18 / 20

18. Hoofdluis
Even de hoofden bij elkaar voor een selfie? Best kans dat er tijdens het maken van een selfie (afbeelding 1) een hoofdluis overloopt naar een ander hoofd

Een volwassen hoofdluis (afbeelding 2) is 2,5 tot 3 mm groot. Een mensenhaar heeft een gemiddelde dikte van 0,1 mm. De poten van hoofdluizen hebben een aanpassing waardoor ze geschikt zijn voor het voortbewegen via haren.

compilatie hoofdluis

Hoofdluizen zuigen bloed uit de hoofdhuid van mensen. Dit kan leiden tot jeuk. Jeuk is het gevolg van een reactie van het afweersysteem op stoffen uit het speeksel van de hoofdluis. In afbeelding 3 is deze reactie schematisch
weergegeven. Mediatoren (zoals histamine) die afgegeven worden door de mestcel zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van jeuk.

compilatie hoofdluis 1

In afbeelding 3 geven P en Q bepaalde lymfocyten aan. Met R wordt een bepaalde stof aangegeven.
(2p)Welke typen lymfocyten zijn aangegeven met P en met Q? Is R een lichaamseigen of een lichaamsvreemde stof?

 

19 / 20

19. Het smaakt naar nootjes, maar dan met pootjes
Karin eet al een aantal jaren vegetarisch. In die jaren heeft ze steeds meer argumenten gevonden die haar keuze ondersteunen geen vlees meer te eten. De productie van vlees is in vergelijking met de productie van plantaardig
voedsel niet erg duurzaam, want:
 bij veeteelt komt het broeikasgas methaan vrij;
 de import van veevoer uit andere continenten verstoort de stikstofkringloop, zowel in het land waar planten voor het veevoer worden geteeld als in het land van de vleesproductie;
 voor een kilogram vlees is veel meer landbouwgrond nodig dan voor een kilogram plantaardig voedsel met een gelijkwaardige voedingswaarde, zoals peulvruchten en noten.

Tijdens een kookworkshop maakt Karin kennis met een alternatieve eiwitbron: insecten, zoals sprinkhanen en meelwormen. Deze dieren zijn makkelijk te kweken. Karin vraagt zich af of ze een allergische reactie zal krijgen als ze insecten eet. Ze heeft namelijk een allergie voor garnalen. De eiwitten van deze verschillende diersoorten lijken zo veel op elkaar dat een allergie voor garnalen misschien ook een allergie voor meelwormen kan betekenen.
Karin wil haar bloed laten testen om te kijken of het eten van meelwormen voor haar problemen zal opleveren.

(2p)Welke reactie zal er in deze laboratoriumtest optreden als ze een allergie voor meelwormen heeft?

20 / 20

20. Longinfecties bij CF-patiënten
Wetenschappers hebben mogelijk ontdekt waardoor de longen van patiënten met taaislijmziekte snel geïnfecteerd raken. Deze ontdekking zou kunnen leiden tot een behandelmethode om longinfecties bij deze patiënten te voorkomen. Patiënten met taaislijmziekte (cystische fibrose, CF) hebben een afwijking in het CFTR-gen waardoor de slijmvliezen in het lichaam dik, taai slijm produceren. Het was tot nu toe onduidelijk hoe dit in de longen leidt tot een verstoorde afweer, bijvoorbeeld tegen bacteriën. Nu blijkt dat bij patiënten met CF de dunne slijmlaag van het longslijmvlies zuurder is dan bij gezonde personen. Hierdoor worden ingeademde bacteriën niet gedood door lysozymen. Dit probleem kan mogelijk in een vroeg stadium worden aangepakt door de slijmlaag minder zuur te maken. Bacteriën kunnen op verschillende manieren onschadelijk gemaakt worden:
1 Macrofagen verteren de bacteriën in de longblaasjes.
2 Trilharen verplaatsen de bacteriën naar de keelholte. Na het doorslikken worden ze door het maagzuur gedood.
3 T-lymfocyten en B-lymfocyten maken de bacteriën onschadelijk.
4 Lysozymen breken de celwand van bacteriën af.
(2p)Noteer de nummers 1, 2, 3 en 4 onder elkaar op je antwoordblad en geef achter elk nummer aan of de bijbehorende manier behoort tot de aspecifieke afweer of tot de specifieke afweer

Your score is