SE toets 4 mavo Evolutie

Evolutie (Mavo bovenbouw)

1 / 6

Girafkevers

Girafkevers zijn insecten met een zeer lange nek. De mannetjes hebben een langere en krachtigere nek dan de vrouwtjes. In de paartijd tonen de mannetjes hun krachtige nek om andere mannetjes te verjagen.

kever

Een vrouwtje dat in de buurt is, houdt de mannetjes in de gaten. Zij zal met het sterkste mannetje paren. Na het paren vouwt het vrouwtje een blad, door in de bladnerf te bijten. Daarna rolt zij het blad op en legt ze een ei in het opgerolde blad. Het mannetje blijft in de buurt om andere insecten te verjagen. Als het ei is ingepakt, bijt het vrouwtje de bladsteel door. Hierdoor valt het blad met het ei erin op de bodem. Wanneer de larve uit het ei komt, voedt deze zich met het blad.

De lange nek van de girafkever is waarschijnlijk ontstaan door een langdurig proces van mutatie, natuurlijke selectie en seksuele selectie.

(1p)Wat is de naam van dit proces?

2 / 6

Spruitjes
Spruitjes zijn de okselknoppen van de spruitkoolplant (zie de afbeelding).

spruitje

Spruitjes maken deel uit van gezonde voeding, omdat ze veel vitamine C en voedingsvezels bevatten. Spruitjes stonden bekend om hun bittere smaak. Door kruising en selectie zijn er nu rassen die zoeter en minder bitter zijn. Dit proces heet veredeling en wordt uitgevoerd op plantenveredelingsbedrijven.
(1p)Kun je het veredelen en daardoor het ontstaan van spruitkoolrassen met een zoetere smaak een voorbeeld van evolutie noemen? Leg je antwoord uit.

3 / 6

Catharinaparkiet
De Catharinaparkiet is een vogel uit Zuid-Amerika, die leeft in de bossen. In Nederland wordt deze vogel gehouden als volièrevogel. De parkieten worden gekweekt op kleur. Er is veel variatie in kleuren: groen, geel, grijs en blauw komen voor.

parkiet

Behalve de kleur groen bij deze parkieten komen er ook andere kleuren voor, zoals de kleuren blauw of geel. De kleuren blauw of geel worden
door mutaties veroorzaakt.
(2p)Leg uit dat door natuurlijke selectie in de oorspronkelijke leefomgeving de kleur groen meer voorkomt dan blauw of geel.

4 / 6

Oogwormen
Er zijn vliegen die zich voeden met traanvocht van zoogdieren. Terwijl ze traanvocht opnemen, kunnen ze de zoogdieren besmetten met jonge oogwormen, die het oog binnendringen en daar jarenlang blijven leven. In de afbeelding hieronder zie je een oogworm in een oog. Het oog van zoogdieren heeft dezelfde namen en functies als bij mensen.

oogworm

Oogwormen worden in het dierenrijk ingedeeld bij de groep van de ronde wormen. In de stamboom hieronder zie je de afstamming van verschillende diergroepen volgens de evolutietheorie.

evolutiestamboom

Naar aanleiding van de stamboom worden twee uitspraken gedaan. Deze uitspraken staan hieronder.

1. Oogwormen zijn meer verwant aan geleedpotigen dan aan ringwormen.

2. Oogwormen zijn later ontstaan dan sponzen.
(1p) Zijn deze uitspraken juist of onjuist is.

5 / 6

Haaien
De meeste haaiensoorten zijn roofvissen. Ze jagen op vissen en zeezoogdieren zoals zeehonden, maar ook op inktvissen en kreeftachtigen.

haai en eco

Haaien vormen niet de eerste, maar de laatste schakel van veel voedselketens in zee. Haaien kunnen goed zien. Een haaienoog heeft onder andere een
hoornvlies, een ooglens en een netvlies met staafjes en kegeltjes. Uit de bouw van zo’n oog leiden biologen af dat haaien kleuren kunnen zien.
Haaien zijn gewervelde dieren. In de afbeelding zie je een stamboom die de afstamming van verschillende groepen gewervelde dieren weergeeft volgens de evolutietheorie.

evo van de haai

Naar aanleiding van deze stamboom worden twee uitspraken gedaan.
1. Haaien zijn eerder ontstaan dan beenvissen.
2. Beenvissen zijn meer verwant aan haaien dan aan amfibieën.
(1p)Zijn deze uitspraken juist of onjuist volgens de gegevens in de stamboom.

Gebruik V.E.S.T als het gaat over fenotypische verschuivingen in een populatie

6 / 6

Tuinslakken

Op de foto zie je een tuinslak. De huisjes van deze tuinslakken kunnen geel of bruin zijn.

slakken

In een tuin is de bodem bedekt met bruin strooisel. Strooisel bestaat uit dode resten van organismen. In deze tuin leeft een populatie slakken. Er zijn slakken met gele huisjes en slakken met bruine huisjes. De slakken eten van de dode resten op de bodem van de tuin. Zelf worden de slakken gegeten door vogels. In de loop van enkele jaren neemt het deel van de populatie dat bestaat uit slakken met gele huisjes af. Het deel met bruine huisjes neemt juist toe. Dit is het gevolg van natuurlijke selectie.
(2p)Leg uit hoe door natuurlijke selectie het aantal slakken met bruine huisjes in deze populatie toeneemt.

Your score is