CE MAVO 2023 (2e tv)

CE MAVO 2023 (2e tv)

Afbeelding Quizz Mavo 2023 CE 2e tijdvak kopie

Mavo examen 2023 (2e tijdvak)

2023 2e tijdvak

Oefen nu hier het mavo-examen van 2023 (2e tijdvak). Bij het maken van dit examen mag je een Nederlands woordenboek en een gewone rekenmachine gebruiken

Lees de vragen goed. Een gemiddeld mavo-examen bevat rond de 45 vragen. Je hebt daar 120 minuten de tijd voor. Je hebt dus gemiddeld 2,5 a 3 minuten de tijd per vraag.

De scores van de meerkeuzevragen worden opgeteld. De behaalde scores bij openvragen moet je zelf bijhouden. Veel vragen geven feedback op het gegeven antwoord. Lees deze feedback goed. Daar leer je veel van.

Succes met het maken van deze examenvragen

1 / 43

Chocolade
In chocolade zit de stof theobromine. Als honden chocolade eten, kunnen ze door de theobromine allerlei klachten krijgen, zoals misselijkheid, koorts en soms zelfs een hartstilstand. Hieronder zie je in een tabel informatie over de ernst van de klachten die optreden als honden chocolade eten. De organen van honden hebben dezelfde namen als die van mensen.

choco

Asha, de hond van Michel, heeft chocolade-eitjes opgegeten. Michel brengt Asha meteen naar de dierenarts. De dierenarts heeft een middel om de peristaltische bewegingen in een deel van Asha’s verteringskanaal om te keren.
(1p)Leg uit hoe een omkering van de richting van de peristaltische bewegingen kan vóórkomen dat Asha ziek wordt.

2 / 43

Chocolade
In chocolade zit de stof theobromine. Als honden chocolade eten, kunnen ze door de theobromine allerlei klachten krijgen, zoals misselijkheid, koorts en soms zelfs een hartstilstand. Hieronder zie je in een tabel informatie over de ernst van de klachten die optreden als honden chocolade eten. De organen van honden hebben dezelfde namen als die van mensen.

choco

Asha, de hond van Michel, heeft chocolade-eitjes opgegeten. Michel brengt Asha meteen naar de dierenarts. De dierenarts heeft een middel om de peristaltische bewegingen in een deel van Asha’s verteringskanaal om te keren.
De chocolade zit al in de dunne darm van Asha. Daar wordt theobromine opgenomen in het bloed. Vervolgens stroomt dat bloed via de kortste weg naar het hart. Op de afbeelding hieronder  staan drie organen in een tabel.

choco 1

(2p)Kruis voor elk orgaan aan of theobromine door dit orgaan komt via de kortste weg van de dunne darm naar het hart.

3 / 43

Chocolade
In chocolade zit de stof theobromine. Als honden chocolade eten, kunnen ze door de theobromine allerlei klachten krijgen, zoals misselijkheid, koorts en soms zelfs een hartstilstand. Hieronder zie je in een tabel informatie over de ernst van de klachten die optreden als honden chocolade eten. De organen van honden hebben dezelfde namen als die van mensen.

choco

Asha, de hond van Michel, heeft chocolade-eitjes opgegeten. Michel brengt Asha meteen naar de dierenarts. De dierenarts heeft een middel om de peristaltische bewegingen in een deel van Asha’s verteringskanaal om te keren.
Hond Asha weegt 25 kilo. Ze heeft 15 eitjes van pure chocolade opgegeten. Elk chocolade-eitje weegt 8 g.

(1p)Welk type klachten gaat Asha krijgen volgens de informatie in de
tabel?

In elke lichaamscel zitten 23 paar chromosomen. Of eigenlijk beter: 22 paar chromosomen en één paar geslachtschromosomen

4 / 43

DNA-onderzoek
Steeds vaker wordt DNA gebruikt bij de opsporing van een onbekende dader van een misdrijf. Daarbij is de bepaling van verwantschap tussen mensen van belang. Bij mannen wordt daarvoor het DNA van het Y-chromosoom onderzocht. De onderzoeker neemt met een wattenstaafje cellen uit het wangslijmvlies van een man weg. Uit deze cellen haalt hij de Y-chromosomen. Met het DNA van de Y-chromosomen maakt hij een DNA-profiel van deze man.
(1p)Hoeveel Y-chromosomen bevat de celkern van een cel uit het wangslijmvlies van een man?

5 / 43

DNA-onderzoek
Steeds vaker wordt DNA gebruikt bij de opsporing van een onbekende dader van een misdrijf. Daarbij is de bepaling van verwantschap tussen mensen van belang. Bij mannen wordt daarvoor het DNA van het Y-chromosoom onderzocht. De onderzoeker neemt met een wattenstaafje cellen uit het wangslijmvlies van een man weg. Uit deze cellen haalt hij de Y-chromosomen. Met het DNA van de Y-chromosomen maakt hij een DNA-profiel van deze man. In de afbeelding hieronder zie je een stamboom. Vier mannen uit deze familie hebben deelgenomen aan een DNA-onderzoek (nummers 1 t/m 4).

SB

hieronder staat een tabel met twee uitspraken over deze stamboom.

SB 1

(1p) Kruis voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.

 

Let op: een prikkel is iets anders dan een waarneming

6 / 43

In de achtbaan
Demi gaat naar een pretpark. Eerst wil ze in de achtbaan die meerdere loopings maakt. Terwijl ze in de rij staat, hoort ze muziek en het gegil van de mensen in de achtbaan. Ze ziet felgekleurde lichtjes en ze ruikt de poffertjes van een poffertjeskraam dichtbij.

Terwijl Demi wacht, zetten haar zintuigen prikkels om in impulsen.

Wat zijn de adequate prikkels die Demi waarneemt op deze kermis?

7 / 43

In de achtbaan
Demi gaat naar een pretpark. Eerst wil ze in de achtbaan die meerdere loopings maakt. Terwijl ze in de rij staat, hoort ze muziek en het gegil van de mensen in de achtbaan. Ze ziet felgekleurde lichtjes en ze ruikt de poffertjes van een poffertjeskraam dichtbij. Terwijl Demi wacht, zetten haar zintuigen prikkels om in impulsen. Als Demi in de achtbaan ondersteboven hangt, geeft een zenuw informatie door aan haar hersenen over de veranderde houding van haar lichaam. In de afbeelding hieronder zie je een schematische tekening van het oor.

oor

Vier delen zijn met een letter aangegeven.

(1p)Welk deel maakt impulsen als de houding van Demi verandert?

 

8 / 43

In de achtbaan
Demi gaat naar een pretpark. Eerst wil ze in de achtbaan die meerdere loopings maakt. Terwijl ze in de rij staat, hoort ze muziek en het gegil van de mensen in de achtbaan. Ze ziet felgekleurde lichtjes en ze ruikt de poffertjes van een poffertjeskraam dichtbij. Terwijl Demi wacht, zetten haar zintuigen prikkels om in impulsen. Als Demi in de achtbaan ondersteboven hangt, geeft een zenuw informatie door aan haar hersenen over de veranderde houding van haar lichaam. Een deel van de achtbaan gaat door een hal die bijna donker is. In de hal ziet Demi alleen nog vaag de omtrek van de mensen in het wagentje voor haar. In het netvlies zitten verschillende typen zintuigcellen. De activiteiten van deze zintuigcellen worden met elkaar vergeleken.
(1p)Welke beschrijving geldt in een donkere ruimte?

9 / 43

In de achtbaan
Demi gaat naar een pretpark. Eerst wil ze in de achtbaan die meerdere loopings maakt. Terwijl ze in de rij staat, hoort ze muziek en het gegil van de mensen in de achtbaan. Ze ziet felgekleurde lichtjes en ze ruikt de poffertjes van een poffertjeskraam dichtbij. Terwijl Demi wacht, zetten haar zintuigen prikkels om in impulsen. Als Demi in de achtbaan ondersteboven hangt, geeft een zenuw informatie door aan haar hersenen over de veranderde houding van haar lichaam.

Demi is misselijk geworden door de achtbaan. Het braakcentrum in haar hersenstam stuurt impulsen naar de spieren van haar maag. De maagspieren knijpen zich daarna samen.
(1p)Door welke typen zenuwcellen worden deze impulsen van de hersenstam naar de maag geleid?

10 / 43

Tweelingen
Karin is zwanger van een tweeling. Ze brengt een bezoek aan de verloskundige. Ze vraagt zich af of het een eeneiige of een twee-eiige tweeling is. De verloskundige zegt dat op de echo te zien is dat de embryo’s géén gezamenlijke vruchtvliezen hebben. In deze tabel staat informatie over tweelingen.

voortplanting2

(1p)Is de informatie van de verloskundige voldoende om te bepalen of de tweeling van Karin eeneiig of twee-eiig is? Leg je antwoord uit.

11 / 43

Tweelingen
Karin is zwanger van een tweeling. Ze brengt een bezoek aan de verloskundige. Ze vraagt zich af of het een eeneiige of een twee-eiige tweeling is. De verloskundige zegt dat op de echo te zien is dat de embryo’s géén gezamenlijke vruchtvliezen hebben. In deze tabel staat informatie over tweelingen.

voortplanting2

In de afbeelding zie je een schematische tekening van de vrouwelijke voortplantingsorganen. Drie plaatsen zijn aangegeven met een letter.

baarmoeder

Als een bevruchte eicel zich na de deling splitst, ontstaat er een eeneiige tweeling.

(1p)Welke letter in de afbeelding geeft de plaats aan waar de eicel is bevrucht?

12 / 43

Onderzoek bij bastaardschorpioenen
Bastaardschorpioenen zijn spinachtige dieren die niet groter worden dan 4 mm. Bij de paring zet het mannetje een spermapakketje op de grond, terwijl hij een vrouwtje vasthoudt. Daarna neemt het vrouwtje het pakketje op met haar geslachtsorgaan. Maar soms neemt ze het pakketje niet op en loopt ze weg. Biologen willen weten of de vrouwtjes een
voorkeur hebben om steeds met hetzelfde mannetje te blijven paren of dat ze liever een ander mannetje kiezen. Ze doen een onderzoek.
Experiment A
Een mannetje paart met 52 vrouwtjes-bastaardschorpioenen. Alle vrouwtjes nemen een spermapakketje van het mannetje aan. Na de paring wordt het mannetje apart gezet. De vrouwtjes worden in twee groepen van 26 vrouwtjes verdeeld. Na een wachttijd van 1,5 uur wordt hetzelfde mannetje bij de vrouwtjes van groep 1 gezet. Bij de 26 vrouwtjes van groep 2 wordt een ander mannetje gezet. Er wordt in beide groepen geteld hoeveel vrouwtjes een spermapakketje aannemen.
Experiment B
Dit experiment wordt op bijna dezelfde manier gedaan als experiment A, alleen wachten de biologen nu 48 uur tot ze de tweede paring toestaan.De resultaten van beide experimenten zie je in onderstaande tabel.

schorpioen

(2p)Trek uit elke proef een conclusie.
Schrijf je antwoord zo op:
Conclusie uit experiment A: .........................................
Conclusie uit experiment B: .........................................

Vaccinatie is het toedienen van verzwakte ziekteverwekkers.

13 / 43

Suiker tegen de pijn?
De meeste kinderen tot en met 4 jaar worden een aantal keer gevaccineerd. Ze zijn dan immuun voor twaalf ernstige infectieziekten. Veel kinderen huilen na de prik omdat ze schrikken of omdat ze de prik als pijnlijk ervaren.
Een van de ziekten waartegen kinderen worden gevaccineerd, is de bof.
(1p)Leg uit hoe de vaccinatie ervoor zorgt dat kinderen immuun worden voor de bof.

14 / 43

Suiker tegen de pijn?
De meeste kinderen tot en met 4 jaar worden een aantal keer gevaccineerd. Ze zijn dan immuun voor twaalf ernstige infectieziekten. Veel kinderen huilen na de prik omdat ze schrikken of omdat ze de prik als pijnlijk ervaren.
Een van de ziekten waartegen kinderen worden gevaccineerd, is de bof.
Veel kinderen huilen omdat de prik pijn doet.
(1p)In welk onderdeel van het centraal zenuwstelsel vindt de bewustwording van de pijn plaats?
A
B
C
D

Een experiment bestaat uit een experimentele groep en een controle groep

15 / 43

Suiker tegen de pijn?
De meeste kinderen tot en met 4 jaar worden een aantal keer gevaccineerd. Ze zijn dan immuun voor twaalf ernstige infectieziekten. Veel kinderen huilen na de prik omdat ze schrikken of omdat ze de prik als pijnlijk ervaren.
Een van de ziekten waartegen kinderen worden gevaccineerd, is de bof. Veel kinderen huilen omdat de prik pijn doet. Artsen willen onderzoeken of de waarneming van pijn beïnvloed kan worden door het drinken van water met suiker. Ze verdelen kinderen die voor een vaccinatie komen, in twee groepen. De artsen geven één groep
kinderen vlak voor de vaccinatie water met suiker te drinken.

(1p)Wat geven de artsen aan de kinderen van de andere groep?

 

16 / 43

Suiker tegen de pijn?
De meeste kinderen tot en met 4 jaar worden een aantal keer gevaccineerd. Ze zijn dan immuun voor twaalf ernstige infectieziekten. Veel kinderen huilen na de prik omdat ze schrikken of omdat ze de prik als pijnlijk ervaren.
Een van de ziekten waartegen kinderen worden gevaccineerd, is de bof. Veel kinderen huilen omdat de prik pijn doet. Artsen willen onderzoeken of de waarneming van pijn beïnvloed kan worden door het drinken van water met suiker. Glucose uit het suikerwater wordt opgenomen in het bloed. Het glucoserijke bloed stroomt via een ader naar de rechterboezem van het hart.
(1p)In welke volgorde stroomt het glucoserijke bloed vervolgens door het hart en de longen?

bloedsomloop2

 

17 / 43

Brandnetels en vlinders
De brandnetel is een veel voorkomende vaste plant. De brandnetel heeft mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke bloeiwijze bestaat uit vele kleine groene bloemetjes. De mannelijke planten hebben pluimen met kleine onopvallende bloemen. Als je zo’n pluim een tikje geeft, valt er veel stuifmeel uit. In de herfst sterven de stengels en bladeren af en overwintert de plant met alleen de ondergrondse worteldelen.

brandnetel

Uit deze worteldelen groeien in de lente meerdere nieuwe planten met stengels, bladeren en bloemen.
(1p)Op welke manier(en) plant de brandnetel zich voort?

18 / 43

Brandnetels en vlinders
De brandnetel is een veel voorkomende vaste plant. De brandnetel heeft mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke bloeiwijze bestaat uit vele kleine groene bloemetjes. De mannelijke planten hebben pluimen met kleine onopvallende bloemen. Als je zo’n pluim een tikje geeft, valt er veel stuifmeel uit. In de herfst sterven de stengels en bladeren af en overwintert de plant met alleen de ondergrondse worteldelen.

brandnetel

(1p) Behoort de brandnetel tot insectenbestuivers of windbestuivers? Leg je antwoord uit.

19 / 43

Brandnetels en vlinders
De brandnetel is een veel voorkomende vaste plant. De brandnetel heeft mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke bloeiwijze bestaat uit vele kleine groene bloemetjes. De mannelijke planten hebben pluimen met kleine onopvallende bloemen. Als je zo’n pluim een tikje geeft, valt er veel stuifmeel uit. In de herfst sterven de stengels en bladeren af en overwintert de plant met alleen de ondergrondse worteldelen.

brandnetel

De brandnetel is een belangrijke plant voor een aantal vlindersoorten zoals de kleine vos. Deze vlinders leggen hun eitjes op de onderkant van de bladeren van brandnetels. De groenbruine rupsen die uit de eitjes zijn gekomen eten de bladeren van de brandnetel. De rupsen worden veel gevangen door vogels zoals koolmezen die de rupsen aan hun jongen voeren. Rupsen die niet gevangen worden gaan zich verpoppen. Na de verpopping voeden de vlinders zich met nectar van de bloemen van de vlinderstruik.
(1p)In bovenstaande tekst worden voedselketens in een aantal voedselrelaties beschreven. Noteer zo’n voedselketen die uit drie schakels bestaat.

20 / 43

Brandnetels en vlinders
De brandnetel is een veel voorkomende vaste plant. De brandnetel heeft mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke bloeiwijze bestaat uit vele kleine groene bloemetjes. De mannelijke planten hebben pluimen met kleine onopvallende bloemen. Als je zo’n pluim een tikje geeft, valt er veel stuifmeel uit. In de herfst sterven de stengels en bladeren af en overwintert de plant met alleen de ondergrondse worteldelen.

brandnetel

De brandnetel is een belangrijke plant voor een aantal vlindersoorten zoals de kleine vos. Deze vlinders leggen hun eitjes op de onderkant van de bladeren van brandnetels. De groenbruine rupsen die uit de eitjes zijn gekomen eten de bladeren van de brandnetel. De rupsen worden veel gevangen door vogels zoals koolmezen die de rupsen aan hun jongen voeren. De gevangen rupsen worden gevoerd aan de jongen van de koolmees. Rupsen bevatten vooral bouwstoffen die nodig zijn voor de groei en ontwikkeling van de jonge koolmees.
(1p)Welke stoffen zijn dat?

21 / 43

Brandnetels en vlinders
De brandnetel is een veel voorkomende vaste plant. De brandnetel heeft mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke bloeiwijze bestaat uit vele kleine groene bloemetjes. De mannelijke planten hebben pluimen met kleine onopvallende bloemen. Als je zo’n pluim een tikje geeft, valt er veel stuifmeel uit. In de herfst sterven de stengels en bladeren af en overwintert de plant met alleen de ondergrondse worteldelen.

brandnetel

De brandnetel is een belangrijke plant voor een aantal vlindersoorten zoals de kleine vos. Deze vlinders leggen hun eitjes op de onderkant van de bladeren van brandnetels. De groenbruine rupsen die uit de eitjes zijn gekomen eten de bladeren van de brandnetel. De rupsen worden veel gevangen door vogels zoals koolmezen die de rupsen aan hun jongen voeren. De gevangen rupsen worden gevoerd aan de jongen van de koolmees. De vlinders voeden zich met nectar uit bloemen van de vlinderstruik.
(1p)Welk voordeel heeft de vlinderstruik van dit bezoek van de vlinders?

22 / 43

Brandnetels en vlinders
De brandnetel is een veel voorkomende vaste plant. De brandnetel heeft mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke bloeiwijze bestaat uit vele kleine groene bloemetjes. De mannelijke planten hebben pluimen met kleine onopvallende bloemen. Als je zo’n pluim een tikje geeft, valt er veel stuifmeel uit. In de herfst sterven de stengels en bladeren af en overwintert de plant met alleen de ondergrondse worteldelen.

brandnetel

De brandnetel is een belangrijke plant voor een aantal vlindersoorten zoals de kleine vos. Deze vlinders leggen hun eitjes op de onderkant van de bladeren van brandnetels. De groenbruine rupsen die uit de eitjes zijn gekomen eten de bladeren van de brandnetel. Het fenotype van de kleine vos verandert gedurende zijn leven.

vlinder

(1p)Verandert dan ook het genotype?

Het genotype ontstaat bij geslachtelijke voortplanting na het bevruchten van de eicel. Het genotype van het individu ligt dan voor zijn hele leven in al zijn cellen vast.

Fenotype

Het genotype en het milieu van het individu samen vormen het fenotype van het individu

23 / 43

Brandnetels en vlinders
De brandnetel is een veel voorkomende vaste plant. De brandnetel heeft mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke bloeiwijze bestaat uit vele kleine groene bloemetjes. De mannelijke planten hebben pluimen met kleine onopvallende bloemen. Als je zo’n pluim een tikje geeft, valt er veel stuifmeel uit. In de herfst sterven de stengels en bladeren af en overwintert de plant met alleen de ondergrondse worteldelen.

brandnetel

De brandnetel is een belangrijke plant voor een aantal vlindersoorten zoals de kleine vos. Deze vlinders leggen hun eitjes op de onderkant van de bladeren van brandnetels. De groenbruine rupsen die uit de eitjes zijn gekomen eten de bladeren van de brandnetel. Nitraat is een minerale voedingsstof die opgenomen wordt door planten.
Bij een gebrek aan deze stof kleuren de bladeren van de brandnetel geel.
(2p)Leg uit welke invloed gele bladeren hebben op de groei van de brandnetel.

Het genotype ontstaat bij geslachtelijke voortplanting na het bevruchten van de eicel. Het genotype van het individu ligt dan voor zijn hele leven in al zijn cellen vast.

Fenotype

Het genotype en het milieu van het individu samen vormen het fenotype van het individu

24 / 43

Stamcel-transplantatie
Stamcellen zijn cellen die kunnen uitgroeien tot allerlei typen cellen. Bloedcellen ontstaan ook uit stamcellen, die zich delen door middel van mitose. Sommige mensen kunnen zelf geen gezonde bloedcellen meer maken. Zij kunnen worden behandeld door transplantatie van stamcellen van een gezonde donor. Om stamcellen te kunnen transplanteren krijgt een donor een behandeling waardoor er veel meer stamcellen ontstaan. Deze stamcellen komen in de bloedbaan van de donor terecht en worden uit het bloed gefilterd.
De ontvanger krijgt een behandeling waardoor de eigen stamcellen gedood worden om ruimte te maken voor de donorstamcellen. Daarna krijgt de ontvanger de donorstamcellen toegediend. De donorstamcellen vervangen de gedode stamcellen. De ontvanger krijgt voortdurend medicijnen om afstoting van de stamcellen en infecties tegen te gaan.

(1p)De bloeddeeltjes worden gevormd door stamcellen. Waar zitten de stamcellen die de bloeddeeltjes vormen?

25 / 43

Stamcel-transplantatie
Stamcellen zijn cellen die kunnen uitgroeien tot allerlei typen cellen. Bloedcellen ontstaan ook uit stamcellen, die zich delen door middel van mitose. Sommige mensen kunnen zelf geen gezonde bloedcellen meer maken. Zij kunnen worden behandeld door transplantatie van stamcellen van een gezonde donor. Om stamcellen te kunnen transplanteren krijgt een donor een behandeling waardoor er veel meer stamcellen ontstaan. Deze stamcellen komen in de bloedbaan van de donor terecht en worden uit het bloed gefilterd.
De ontvanger krijgt een behandeling waardoor de eigen stamcellen gedood worden om ruimte te maken voor de donorstamcellen. Daarna krijgt de ontvanger de donorstamcellen toegediend. De donorstamcellen vervangen de gedode stamcellen. De ontvanger krijgt voortdurend medicijnen om afstoting van de stamcellen en infecties tegen te gaan.

(1p)Witte bloedcellen van de mens hebben 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat de stamcel waaruit bloedcellen ontstaan?

26 / 43

Medicijnresten in het oppervlaktewater
Medicijnen helpen je om een ziekte te bestrijden. Medicijnen worden na inname verbruikt en afgebroken, maar een deel van elk medicijn komt via urine of ontlasting in het riool terecht. Rioolwater wordt gezuiverd maar medicijnresten kunnen niet goed worden verwijderd. Deze medicijnresten komen daarom met het gezuiverde water in het oppervlaktewater terecht. Medicijnresten hebben effect op de organismen die in het water leven. Je ziet een tabel waar het effect van verschillende soorten medicijnresten op vissen is beschreven.

lever

Vanaf een bepaalde concentratie zijn medicijnresten in het oppervlaktewater een risico voor vissen. Onderzoekers hebben voor verschillende medicijnresten die risicogrens
vastgesteld. Bij een waarde hoger dan 1 is de gemeten concentratie medicijnen hoger dan de risicogrens. Je kunt informatie hierover terugzien in de grafiek hieronder.

lever2

Het menselijk lichaam ziet medicijnen als gifstoffen die afgebroken moeten worden.
(2p)Welk orgaan zorgt voor afbraak van medicijnen? En welk orgaan verwijdert medicijnresten uit het bloed?
Schrijf je antwoord zo op:
afbraak van medicijnen: ..............................................
medicijnresten verwijderen: .........................................

 

27 / 43

Medicijnresten in het oppervlaktewater
Medicijnen helpen je om een ziekte te bestrijden. Medicijnen worden na inname verbruikt en afgebroken, maar een deel van elk medicijn komt via urine of ontlasting in het riool terecht. Rioolwater wordt gezuiverd maar medicijnresten kunnen niet goed worden verwijderd. Deze medicijnresten komen daarom met het gezuiverde water in het oppervlaktewater terecht. Medicijnresten hebben effect op de organismen die in het water leven. Je ziet een tabel waar het effect van verschillende soorten medicijnresten op vissen is beschreven.

lever

Vanaf een bepaalde concentratie zijn medicijnresten in het oppervlaktewater een risico voor vissen. Onderzoekers hebben voor verschillende medicijnresten die risicogrens
vastgesteld. Bij een waarde hoger dan 1 is de gemeten concentratie medicijnen hoger dan de risicogrens. Je kunt informatie hierover terugzien in de grafiek hieronder.

lever2

Resten van pijnstillers in het water veroorzaken ‘weefselschade aan kieuwen bij vissen’.
(1p)Leg uit wat een weefsel is.

 

28 / 43

Medicijnresten in het oppervlaktewater
Medicijnen helpen je om een ziekte te bestrijden. Medicijnen worden na inname verbruikt en afgebroken, maar een deel van elk medicijn komt via urine of ontlasting in het riool terecht. Rioolwater wordt gezuiverd maar medicijnresten kunnen niet goed worden verwijderd. Deze medicijnresten komen daarom met het gezuiverde water in het oppervlaktewater terecht. Medicijnresten hebben effect op de organismen die in het water leven. Je ziet een tabel waar het effect van verschillende soorten medicijnresten op vissen is beschreven.

lever

Vanaf een bepaalde concentratie zijn medicijnresten in het oppervlaktewater een risico voor vissen. Onderzoekers hebben voor verschillende medicijnresten die risicogrens
vastgesteld. Bij een waarde hoger dan 1 is de gemeten concentratie medicijnen hoger dan de risicogrens. Je kunt informatie hierover terugzien in de grafiek hieronder.

lever2

Resten van pijnstillers in het water veroorzaken ‘weefselschade aan kieuwen bij vissen’.
(1p)Bij welk orgaanstelsel horen de kieuwen?

 

29 / 43

Medicijnresten in het oppervlaktewater
Medicijnen helpen je om een ziekte te bestrijden. Medicijnen worden na inname verbruikt en afgebroken, maar een deel van elk medicijn komt via urine of ontlasting in het riool terecht. Rioolwater wordt gezuiverd maar medicijnresten kunnen niet goed worden verwijderd. Deze medicijnresten komen daarom met het gezuiverde water in het oppervlaktewater terecht. Medicijnresten hebben effect op de organismen die in het water leven. Je ziet een tabel waar het effect van verschillende soorten medicijnresten op vissen is beschreven.

lever

Vanaf een bepaalde concentratie zijn medicijnresten in het oppervlaktewater een risico voor vissen. Onderzoekers hebben voor verschillende medicijnresten die risicogrens
vastgesteld. Bij een waarde hoger dan 1 is de gemeten concentratie medicijnen hoger dan de risicogrens. Je kunt informatie hierover terugzien in de grafiek hieronder.

lever2

Als er resten van een middel tegen hoge bloeddruk in het oppervlaktewater terechtkomen, kan dat bij vissen afwijkend paringsgedrag veroorzaken. Paringsgedrag is een voorbeeld van voortplantingsgedrag.
(1p)Geef nog een voorbeeld van voortplantingsgedrag.

 

30 / 43

Een regenboogforel

Een regenboogforel is een vis die voornamelijk garnalen eet. Garnalen leven vooral van plantaardig plankton. In het oppervlaktewater komen ook
resten voor van de anticonceptiepil. De stoffen uit de anticonceptiepil veroorzaken een afname van de populatiegrootte regenboogforellen. Door
deze afname zal na een periode ook de populatiegrootte van garnalen en plankton veranderen

grafiek om te rekeken

In de grafiek zie je de verandering in populatiegrootte van de regenboogforel, de garnalen en het plankton.
De grafieklijn van de regenboogforel is aangegeven.
(2p)Met welke letter is de grafieklijn van het plankton aangegeven? Leg je antwoord uit.

Een alg is een ééncellige plant zonder wortels, stengel en bladeren.

31 / 43

Een regenboogforel

Een regenboogforel is een vis die voornamelijk garnalen eet. Garnalen leven vooral van plantaardig plankton. In het oppervlaktewater komen ook
resten voor van de anticonceptiepil. De stoffen uit de anticonceptiepil veroorzaken een afname van de populatiegrootte regenboogforellen. Door
deze afname zal na een periode ook de populatiegrootte van garnalen en plankton veranderen

grafiek om te rekeken

Medicijnresten hebben ook invloed op eencellige organismen zoals bacteriën en groene algen. Een onderzoeker bekijkt eencellige algen en
bacteriën onder de microscoop. De algen hebben behalve de groene kleur nog een onderscheidend kenmerk.
(1p)Welk kenmerk heeft een eencellige alg wel, maar een bacterie niet?

32 / 43

Albinisme bij mensen
Mensen met albinisme hebben geen of weinig pigment. Hun huid en haar is licht van kleur. De huid van een persoon met albinisme is zeer gevoelig voor zonlicht en verbrandt snel. Albinisme is erfelijk en wordt bepaald door één gen. Je ziet de stamboom van twee ouders en hun twee kinderen. Van dit gezin heeft alleen Jorrit albinisme.

erfelijkheidvan bactSB

(1p)Hieronder staat een zin over het genotype van Jorrit. Wat zijn de juiste mogelijkheden.

erfelijkheidvan bact

 

33 / 43

Albinisme bij mensen
Mensen met albinisme hebben geen of weinig pigment. Hun huid en haar is licht van kleur. De huid van een persoon met albinisme is zeer gevoelig voor zonlicht en verbrandt snel. Albinisme is erfelijk en wordt bepaald door één gen. Je ziet de stamboom van twee ouders en hun twee kinderen. Van dit gezin heeft alleen Jorrit albinisme.

erfelijkheidvan bactSB

Rik, de broer van Jorrit, is heterozygoot voor de eigenschap albinisme. Jessica is zwanger van Rik. In haar familie komt het gen voor albinisme
niet voor.
(1p)Hoe groot is de kans dat het kind van Rick en Jessica albinisme hebben?

 

34 / 43

Albinisme bij mensen
Mensen met albinisme hebben geen of weinig pigment. Hun huid en haar is licht van kleur. De huid van een persoon met albinisme is zeer gevoelig voor zonlicht en verbrandt snel. Albinisme is erfelijk en wordt bepaald door één gen. Je ziet de stamboom van twee ouders en hun twee kinderen. Van dit gezin heeft alleen Jorrit albinisme.

erfelijkheidvan bactSB

In de afbeelding hieronder zie je een doorsnede van de huid.

de huid

(1p)Met welke letter is de laag van de huid aangegeven waar de cellen zitten die pigment maken?

 

35 / 43

Albinisme bij mensen
Mensen met albinisme hebben geen of weinig pigment. Hun huid en haar is licht van kleur. De huid van een persoon met albinisme is zeer gevoelig voor zonlicht en verbrandt snel. Albinisme is erfelijk en wordt bepaald door één gen. Je ziet de stamboom van twee ouders en hun twee kinderen. Van dit gezin heeft alleen Jorrit albinisme.

erfelijkheidvan bactSB

Bij een kleine groep van mensen met albinisme lijken de ogen rood-grijs van kleur. Het vaatvlies weerkaatst rood licht, bij mensen met albinisme
wordt dit weerkaatste rode licht doorgelaten omdat deel Q geen pigment bevat.

het oog2

36 / 43

Albinisme bij mensen
Mensen met albinisme hebben geen of weinig pigment. Hun huid en haar is licht van kleur. De huid van een persoon met albinisme is zeer gevoelig voor zonlicht en verbrandt snel. Albinisme is erfelijk en wordt bepaald door één gen. Je ziet de stamboom van twee ouders en hun twee kinderen. Van dit gezin heeft alleen Jorrit albinisme.

erfelijkheidvan bactSB

In de afbeelding hieronder zie je een doorsnede van de huid.

de huid

(1p)Met welke letter is de laag van de huid aangegeven waar de cellen zitten die pigment maken?

 

37 / 43

Melkvee houden
Teun is melkveehouder. Hij heeft geen stieren en bestelt daarom sperma om zijn koeien mee te bevruchten. Dat sperma brengt hij in het
geslachtsorgaan van de koe met behulp van een rietje. Dit wordt kunstmatige inseminatie genoemd. Teun let goed op het gedrag van zijn koeien om te bepalen in welke fase van de voortplantingscyclus zij zich bevinden. Het beste moment voor de kunstmatige inseminatie is de fase waarin een koe blijft stilstaan als ze wordt besprongen door een andere koe. Dit wordt de sta-reflex genoemd.

De eisprong vindt plaats tijdens fase 3. In tabel 1 zie je de gedragselementen waar Teun op let. Ook wordt
aangegeven welk gedrag in welke fase voorkomt.
In tabel 2 zie je een weergave van een observatie van 10 minuten.
Tijdens deze observatie is elke 20 seconden het waargenomen gedrag van Lily21 weergegeven.

getho

gethogram

In tabel 1 staan een aantal gedragselementen beschreven.
(2p)Noteer de afkortingen van de gedragselementen die NIET horen bij sociaal gedrag?

38 / 43

Melkvee houden
Teun is melkveehouder. Hij heeft geen stieren en bestelt daarom sperma om zijn koeien mee te bevruchten. Dat sperma brengt hij in het
geslachtsorgaan van de koe met behulp van een rietje. Dit wordt kunstmatige inseminatie genoemd. Teun let goed op het gedrag van zijn koeien om te bepalen in welke fase van de voortplantingscyclus zij zich bevinden. Het beste moment voor de kunstmatige inseminatie is de fase waarin een koe blijft stilstaan als ze wordt besprongen door een andere koe. Dit wordt de sta-reflex genoemd.

De eisprong vindt plaats tijdens fase 3. In tabel 1 zie je de gedragselementen waar Teun op let. Ook wordt
aangegeven welk gedrag in welke fase voorkomt.
In tabel 2 zie je een weergave van een observatie van 10 minuten.
Tijdens deze observatie is elke 20 seconden het waargenomen gedrag van Lily21 weergegeven.

getho

gethogram

(1p)Hoe wordt tabel 2 bij een gedragsonderzoek genoemd?

39 / 43

Melkvee houden
Teun is melkveehouder. Hij heeft geen stieren en bestelt daarom sperma om zijn koeien mee te bevruchten. Dat sperma brengt hij in het
geslachtsorgaan van de koe met behulp van een rietje. Dit wordt kunstmatige inseminatie genoemd. Teun let goed op het gedrag van zijn koeien om te bepalen in welke fase van de voortplantingscyclus zij zich bevinden. Het beste moment voor de kunstmatige inseminatie is de fase waarin een koe blijft stilstaan als ze wordt besprongen door een andere koe. Dit wordt de sta-reflex genoemd.

De eisprong vindt plaats tijdens fase 3. In tabel 1 zie je de gedragselementen waar Teun op let. Ook wordt
aangegeven welk gedrag in welke fase voorkomt.
In tabel 2 zie je een weergave van een observatie van 10 minuten.
Tijdens deze observatie is elke 20 seconden het waargenomen gedrag van Lily21 weergegeven.

getho

gethogram

(2p)Hoeveel procent van de tijd besteedt Lily21 aan liggen op stro? Leg je antwoord uit met een berekening.

40 / 43

Melkvee houden
Teun is melkveehouder. Hij heeft geen stieren en bestelt daarom sperma om zijn koeien mee te bevruchten. Dat sperma brengt hij in het
geslachtsorgaan van de koe met behulp van een rietje. Dit wordt kunstmatige inseminatie genoemd. Teun let goed op het gedrag van zijn koeien om te bepalen in welke fase van de voortplantingscyclus zij zich bevinden. Het beste moment voor de kunstmatige inseminatie is de fase waarin een koe blijft stilstaan als ze wordt besprongen door een andere koe. Dit wordt de sta-reflex genoemd.

Bij de keuze voor sperma let Teun ook op de vachtkleur van de stier. De koeien van Teun zijn roodbont, maar hij wil roodbonte en zwartbonte
kalfjes krijgen. Roodbont is recessief en zwartbont is dominant.

(1p)Is het mogelijk dat de koeien van Teun zwartbonte en roodbonte kalfjes krijgen, en zo ja, welk sperma met welk genotype voor vachtkleur kan
daarvoor zorgen?

41 / 43

Melkvee houden
Teun is melkveehouder. Hij heeft geen stieren en bestelt daarom sperma om zijn koeien mee te bevruchten. Dat sperma brengt hij in het
geslachtsorgaan van de koe met behulp van een rietje. Dit wordt kunstmatige inseminatie genoemd. Teun let goed op het gedrag van zijn koeien om te bepalen in welke fase van de voortplantingscyclus zij zich bevinden. Het beste moment voor de kunstmatige inseminatie is de fase waarin een koe blijft stilstaan als ze wordt besprongen door een andere koe. Dit wordt de sta-reflex genoemd.

voortpla bij koeien

Tijdens de kunstmatige inseminatie voelt Teun met zijn hand in de endeldarm van de koe of het rietje op de juiste plek terechtkomt (zie de
afbeelding). De namen en functies van de voortplantingsorganen van koeien zijn hetzelfde als bij mensen.

(1p)Geef de naam van het deel waar het rietje in uitkomt.

42 / 43

Melkvee houden
Teun is melkveehouder. Hij heeft geen stieren en bestelt daarom sperma om zijn koeien mee te bevruchten. Dat sperma brengt hij in het
geslachtsorgaan van de koe met behulp van een rietje. Dit wordt kunstmatige inseminatie genoemd. Teun let goed op het gedrag van zijn koeien om te bepalen in welke fase van de voortplantingscyclus zij zich bevinden. Het beste moment voor de kunstmatige inseminatie is de fase waarin een koe blijft stilstaan als ze wordt besprongen door een andere koe. Dit wordt de sta-reflex genoemd.

voortpla bij koeien

Tijdens de kunstmatige inseminatie voelt Teun met zijn hand in de endeldarm van de koe of het rietje op de juiste plek terechtkomt (zie de
afbeelding). Na negen maanden begint de geboorte van het kalfje.

geboren koe

(1p)Welke fase van de geboorte zie je in de afbeelding hierboven?

43 / 43

Melkvee houden
Teun is melkveehouder. Hij heeft geen stieren en bestelt daarom sperma om zijn koeien mee te bevruchten. Dat sperma brengt hij in het
geslachtsorgaan van de koe met behulp van een rietje. Dit wordt kunstmatige inseminatie genoemd. Teun let goed op het gedrag van zijn koeien om te bepalen in welke fase van de voortplantingscyclus zij zich bevinden. Het beste moment voor de kunstmatige inseminatie is de fase waarin een koe blijft stilstaan als ze wordt besprongen door een andere koe. Dit wordt de sta-reflex genoemd.

voortpla bij koeien

Tijdens de kunstmatige inseminatie voelt Teun met zijn hand in de endeldarm van de koe of het rietje op de juiste plek terechtkomt (zie de
afbeelding). Na negen maanden begint de geboorte van het kalfje.

geboren koe

Het is belangrijk dat een pasgeboren kalfje moedermelk drinkt. Moedermelk bevat antistoffen die het kalfje immuun maakt voor bepaalde
ziekten.
(1p)Welke immunisatie vindt plaats doordat het kalfje moedermelk drinkt?

Your score is