Aderen
Een ader uit de grote bloedsomloop is een bloedvat dat zorgt voor de terugvoer van het zuurstofarme en afvalstoffen rijke bloed naar het hart. Het bloed stroomt in de aderen rustiger dan in een slagader en onder lage druk. Dit komt doordat aders zijn wijder dan slagaders van dezelfde vertakkingsgeneratie, en er zijn er ook vaak meer van. Des te groter de diameter, des te langzamer de bloedstroom, en des te lager de bloeddruk. De wanden van aders zijn minder dik dan die van slagaders. Daarom kan het bloed minder druk op de wand van de aders uitoefenen, en is de bloeddruk druk in aders ook veel lager.
De slagaders hebben een dikke wand, met een elastische tussenlaag (elastisch bindweefsel) en gladde spiercellen. Naarmate de diameter van de slagaders afneemt en we bij de arteriolen uitkomen, is de wand alleen nog maar opgebouwd uit dekweefsel en gladde spiercellen. De haarvaten in de weefsels bestaan alleen uit dekweefsel. Dit is een dunne laag cellen omdat hier de uitwisseling van stoffen plaatsvindt. De kleine aders bestaan alleen uit dekweefsel en bindweefsel. Tenslotte bevatten de grotere aders weer wat elastisch materiaal en gladde spiercellen. Hun wand is wel veel dunner dan van de elastische slagaders.
Door hun dikke spierlaag en elastische laag zijn slagaders moeilijk op te rekken, maar zeer elastisch (ze ‘veren’ gemakkelijk terug naar hun oorspronkelijke diameter).
Daarentegen zijn aders juist makkelijk op te rekken en zijn ze weinig elastisch. Slagaders kun je het best vergelijken met een dikwandige ballon. Moeilijk op te blazen, maar eenmaal opgeblazen wordt de lucht weer met veel kracht uitgeblazen. De aders kun je het best vergelijken met een plastic zak: makkelijk op te blazen, maar de lucht wordt er niet weer vanzelf uitgeblazen (weinig elastisch).
De druk volumerelatie voor de aorta en holle aders is in de afbeelding hierboven weergegeven. Dit figuur laat zien dat kleine drukveranderingen in de holle ader al leiden tot enorme volume veranderingen. Met een klein beetje kracht (druk) kun je een plastic zak opblazen. In de aorta is voor eenzelfde volumeverandering veel meer druk nodig. Om een ballon op te blazen is meer druk nodig dan bij een plastic zak . Omdat het aderen stelsel een lage veerkracht heeft wordt hier veel bloed opgeslagen.
Het merendeel van het bloed bevindt zich in het aderen stelsel. Daarnaast kan er ook gemakkelijk bloed vanuit de aderen naar een andere plek gemobiliseerd worden. Kleine veranderingen in de druk (door contractie van de bloedvatwand) in het aderenstelsel kunnen dus leiden tot grote mobilisatie van bloedvolume.
Onder normale omstandigheden bevindt circa 10% van ons bloed zich in de slagaderen en 60% van het bloed in het aderenstelsel. De resterende 30% bevindt zich in de haarvaten. Het aderenstelsel werkt dus als een reservoir van bloed. Als er door een lichte contractie van de wand van de aderen minder bloed wordt ‘opgeslagen’ in de aderen, stijgt het bloedvolume van het slagaderstelsel en dus ook de bloeddruk.
Aders liggen vaker aan de oppervlakte van het lichaam, terwijl slagaders meestal veel dieper liggen. Veel aders hebben kleppen die ervoor zorgen dat het bloed niet de verkeerde kant op stroomt. Alle aders uit de grote bloedsomloop bevatten zuurstofarm bloed, de longader uit de kleine bloedsomloop is de enige ader in het lichaam die zuurstofrijk bloed vervoert. De longader leidt namelijk het bloed terug van de longen naar het hart en bevat zuurstofrijk bloed.
Een bijzonder type ader is de poortader (vena portae), die bloed van de darmen naar de lever vervoert. Alle andere aders vervoeren bloed rechtstreeks naar het hart toe. Het bloed uit de poortader komt vanuit de darmen en gaat eerst langs de lever zodat de lever het bloed kan zuiveren. Als het bloed de lever gepasseerd is, stroomt het via de leverader de onderste holle ader in.
Een mooie animatie over de werking van de aderen is te zien op de website van biodesk