17. Nierdonor bij leven
Marja is geboren met slechts één nier. Eén goede nier is genoeg om het bloed te zuiveren, maar Marja’s nier is tijdens de twintig jaar van haar leven steeds slechter gaan functioneren, waardoor ze nu regelmatig moet dialyseren. Een niertransplantatie zou een oplossing zijn. Marja’s tweelingbroer Arno wil graag een van zijn nieren doneren. Bij het transplanteren van een nier moet met verschillende factoren rekening worden gehouden. De nier is een bloedrijk orgaan, waardoor bij een niertransplantatie veel bloedcellen mee worden getransplanteerd. Bij transplantatie mag geen klontering van de bloedcellen van Arno optreden in de bloedbaan van Marja. Marja heeft bloedgroep B.
Bij de afweerreactie tegen bloedgroepeiwitten spelen antistoffen uit het bloed een rol. Cellen van een donornier met lichaamsvreemde HLA-eiwitten worden aangevallen door boedcellen van het specifieke afweersysteem.
(2p)Welke cellen produceren de antistoffen? En welke cellen van het specifieke afweersysteem vallen cellen van een donornier aan?
- cellen die antistoffen produceren
- cellen die de donornier aanvallen
In BiNaS-tabel 84L kan je zien dat er twee vormen van afweer zijn. Humorale- en cellulaire afweer. De humorale afweer komt op gang tegen vrij rond bewegende pathogenen. Je ziet dat hiervoor B-cellen worden geactiveerd die veranderen in plasmacellen en dat deze antistoffen produceren.
In het 2e deel van de afbeelding zie je ook de cellulaire afweer. Deze komt op gang als de ziekteverwekker in de cel zit, of als de cel lichaamsvreemd is (zoals bij een donororgaan). Rechts onderaan zie je dat geactiveerde T-cellen geïnfecteerde cellen lekschiet.
In onderstaande afbeelding zie je dat ook versimpeld weergegeven
In BiNaS-tabel 84L kan je zien dat er twee vormen van afweer zijn. Humorale- en cellulaire afweer. De humorale afweer komt op gang tegen vrij rond bewegende pathogenen. Je ziet dat hiervoor B-cellen worden geactiveerd die veranderen in plasmacellen en dat deze antistoffen produceren.
In het 2e deel van de afbeelding zie je ook de cellulaire afweer. Deze komt op gang als de ziekteverwekker in de cel zit, of als de cel lichaamsvreemd is (zoals bij een donororgaan). Rechts onderaan zie je dat geactiveerde T-cellen geïnfecteerde cellen lekschiet.
In onderstaande afbeelding zie je dat ook versimpeld weergegeven