Net als jij heeft ook de cel behoefte aan energierijke stoffen. ATP is voor de cel het universele, energierijke betaalmiddel voor alle processen in de cel die energie kosten. De cel heeft de energie uit het ATP nodig voor; celgroei, productie van hormonen en spijsverteringsenzymen, cel herstel en in het algemeen voor het laten verlopen van vele scheikundige reacties in de cel.
Om de cellen van het lichaam van energie te voorzien moeten alle dieren eten. Als dieren eten nemen ze energierijke organische stoffen zoals koolhydraten, eiwitten en vetten op. Na vertering van deze voedingsmiddelen in het spijsverteringsstelsel komen de bouwstenen van de voedingsmiddelen terecht bij de cellen. In de cellen worden glucose en vetten in de mitochondriën, de energiecentrales van de cel, met behulp van zuurstof verbrand. Gedissimileerd. Er is echter één probleem. Als je de glucose direct verbrandt, komt er heel veel energie tegelijk vrij. Een deel van deze energie komt bovendien ook nog eens vrij als warmte. Bij de directe dissimilatie van 1 gram glucose komt zoveel energie vrij dat je daarmee de temperatuur van 1 liter water 4 graden Celsius kan doen stijgen.
De warmte-energie die in de cellen vrijkomt moet via de bloedbaan worden afgevoerd uit de weefsels. Via het bloed kan de geproduceerde warmte door het gehele lichaam heen worden getransporteerd. Een deel van de geproduceerde warmte wordt gebruikt om het lichaam op de juiste temperatuur te houden. Deze warmte wordt dan ook nog goed gebruikt. Een teveel aan warmte moet worden afgevoerd uit het lichaam. De bloedvaten in de huid verwijden en ontvangen extra veel warm bloed. Gelijktijdig gaan de zweetklieren zweet produceren. Als het zweet op de huid verdampt wordt hierdoor gelijk warmte aan het bloed onttrokken. Het lichaam raakt zijn overtollige warmte kwijt.
Bij verbranding ontstaat ook water en koolstofdioxide. Deze twee verbrandingsproducten worden net als warmte ook afgegeven aan het bloed en via de bloedbaan naar de haarvaten rondom de longblaasjes vervoerd. Koolstofdioxide en water worden door het bloed in de longen afgegeven aan de lucht in de longblaasjes. Bij een uitademing raakt het lichaam op deze manier het giftige koolstofdioxide en overtollige water kwijt
Bij de dissimilatie van glucose wordt de vrijkomende energie opgeslagen in moleculen ATP. ATP is dus de energie opslag-accu van de cel. Met de dissimilatie van één molecuul glucose kan de cel 36 energie-accuutjes ATP vullen. Op het moment dat de cel energie nodig heeft, dan gebruikt de cel één of meerdere moleculen ATP. In de cel wordt ATP dan afgebroken tot ADP. Bij deze afbraak komt energie ter beschikking aan de cel.
Samenvatting:
Ons voedsel bevat energierijke organische stoffen zoals koolhydraten, vetten en eiwitten. Deze voedingsstoffen kunnen na vertering worden opgenomen door de cel en in de vorm van glucose in mitochondriën van de cel worden verbrand. Bij dit verbrandingsproces komt veel energie zoals warmte vrij. Het grootste deel van de vrij gekomen verbrandingsenergie wordt gebruikt om de lege energie-accu’s (ADP) te vullen met energie en om te vormen naar ATP. ATP bewaart de energie uit het voedsel totdat de cel energie nodig heeft. Als ATP wordt omgezet in ADP dan komt daar energie bij vrij die de cel kan gebruiken voor alle energie kostende processen in de cel.
Een video waarin de gehele bovenstaande les wordt uitgelegd is hieronder te bekijken.