Biodiversiteit en concurrentie

Biodiversiteit en concurrentie

Biodiversiteit en concurrentie

Onder biodiversiteit wordt een grote diversiteit aan soorten binnen een bepaald gebied verstaan. Een grote genetische variatie binnen deze verschillende soorten draagt ook bij aan de biodiversiteit van een gebied.

Als een gebied zich vanuit een kale vlakte gaat ontwikkelen, dan zal de biodiversiteit in de regel toenemen. Pioniersvegetatie laat zich kenmerken door weinig verschillende soorten, maar wel veel individuen per soort. Climax-vegetatie laat zich juist kenmerken door veel verschillende soorten, maar met weinig individuen per soort.

Climaxvegetatie vs Pioniersvegetatie klein 

Het is goed je te realiseren dat niet elk gebied op aarde door de successie zal worden omgevormd tot een loofbos. Afhankelijk van de abiotische factoren ontstaan er verschillende climaxvegetaties. Rond de evenaar is de climaxvegetatie tropisch regenwoud. Ten noorden van Nederland bestaat de climaxvegetatie al snel uit naaldwouden. Nog noordelijker kunnen graslanden (toendra’s) voorbeelden van climaxvegetatie zijn. De natuur zal dus altijd streven naar een vorm van climax. Het “hulpmiddel” dat de natuur heeft om bij deze climaxvegetatie te komen is de successie. De successie zorgt ervoor dat een gebied geleidelijk verandert. De mens is met zijn streven naar “natuurbehoud” niet altijd blij met het veranderen van zeldzame gebieden in bos. Kosten nog moeite worden gespaard om te voorkomen dat mooie heidegebieden, of kalkarme stuifduinen uiteindelijk zullen veranderen in bos. Bekijk het filmpje, gemaakt op de Veluwe, om natuurbeheer en successie beter te begrijpen. 


 

Een bekende manier om de successie te stoppen is het inzetten van grote grazers zoals schapen, Schotse Hooglanders en wilde paarden. Met het inzetten van deze grote grazers probeert men de successie een halt toe te roepen en de biodiversiteit in een gebied te verhogen. In de artikelen schapen in het duin deel 1 en deel 2 kan je lezen of het inzetten van deze grazers het gewenste resultaat heeft. Hoe de successie verloopt en welke biotische en abiotische veranderingen er dan plaatsvinden in dat gebied is in het onderstaande filmpje goed te zien.


 

Kort samengevat komt de successie neer op het volgende: soorten die op een bepaald moment geschikt zijn om in een gebied te leven, omdat er de juiste biotische en abiotische factoren heersen, beïnvloeden dit gebied. Door hun aanwezigheid veranderen de biotische en abiotische factoren in dit gebied. Door deze veranderingen kunnen ze niet meer leven in het gebied, maar maken ze het wel weer bewoonbaar voor een andere groep organismen.

Het binnendringen van gebieden door de diverse organismen noemen we kolonisatie. In een pioniersecosysteem is het binnendringen van nieuwe soorten geen enkel probleem. Er is letterlijk nog ruimte genoeg in het gebied. Nieuwkomers zullen niet hard hoeven te concurreren om een plekje te veroveren in het ecosysteem. In een climaxvegetatie kan het binnendringen van een nieuwe soort wel een probleem opleveren voor gevestigde inheense soorten. Het ecosysteem, de climaxvegetatie, is namelijk vol. Elk plekje wordt benut. Elk organisme speelt er zijn rol (niche) van eten en gegeten worden. Er is een evenwicht tussen wat de producenten produceren en wat de consumenten van de verschillende ordes nodig hebben. Er is geen groei van biomassa meer mogelijk. Soms heeft een nieuwkomer mazzel. Er is in het ecosysteem zogenaamd nog een lege plek. Een open niche. Een voorbeeld van een nieuwkomer (exoot) die de oorspronkelijke bewoners niet echt in de weg zit, is de halsbandparkiet. Een nieuwkomer die bestaande organismen wel enorm in de weg zit, is de brulkikker die vanuit België oprukt richting Nederland.

Een goede film over invasieve exoten is hieronder te bekijken.

Download het onderstaande werkblad en maak de opdrachten behorende bij de artikelen over schapen in het duin, de brulkikker en de halsbandparkiet.

dlwerkblad3

  

 

VIDEO'S

toetsen

NOG MEER LEREN?

EXTRA lesstof

krantenartikelen

Downloads