De hermelijn
De hermelijn is een klein roofdier dat op veldmuizen en konijnen jaagt. Hij komt vaak voor in gebieden waar gras beschikbaar is voor zijn prooidieren. In de zomer is de vacht van de hermelijn op de rug bruin. Als de winter komt en de dagen korter worden, wordt er minder pigment aangemaakt. Hierdoor is de hermelijn in de winter helemaal wit. Deze camouflage zorgt ervoor dat de hermelijn in de sneeuw kan ontsnappen aan roofdieren zoals vossen. De verandering in de vachtkleur van de hermelijn is erfelijk bepaald.

Er ligt steeds minder vaak sneeuw. Biologen verwachten dat er na verloop van tijd minder witte hermelijnen zullen zijn.
(1p) Leg dit uit.
Als je moet uitleggen dat bepaalde fenotypen verdwijnen, of juist toenemen gebruik je VEST.

In het geval van de hermelijn zou je kunnen zeggen:
(V en E) In de hermelijnenpopulatie is Variatie en Erfelijke eigenschappen. Je hebt witte en bruine hermelijnen
(S van Selectie). In een omgeving zonder sneeuw vallen de witte eerder op. De bruine hermelijnen zijn het fitst. De vrouwtjes zullen hoofdzakelijk paren met de bruine mannetjes
(T van Tijd). De meeste nakomelingen zullen bruin zijn. Na verloop van tijd zal dus een groot deel van de populatie bestaan uit bruine individuen
Als je moet uitleggen dat bepaalde fenotypen verdwijnen, of juist toenemen gebruik je VEST.

In het geval van de hermelijn zou je kunnen zeggen:
(V en E) In de hermelijnenpopulatie is Variatie en Erfelijke eigenschappen. Je hebt witte en bruine hermelijnen
(S van Selectie). In een omgeving zonder sneeuw vallen de witte eerder op. De bruine hermelijnen zijn het fitst. De vrouwtjes zullen hoofdzakelijk paren met de bruine mannetjes
(T van Tijd). De meeste nakomelingen zullen bruin zijn. Na verloop van tijd zal dus een groot deel van de populatie bestaan uit bruine individuen