Darwin, de familie.
Voor het ontwikkelen van zijn evolutietheorie was darwin in goed gezelschap. Zijn vader (Robert Darwin), en opa Erasmus Darwin waren beide vrijdenkers die, zoals velen in de tijd van de verlichting, altijd wel een beetje twijfel hadden in het geloof en het onstaan van het leven op aarde. In onderstaande les zullen een aantal prominente figuren uit de Darwin-Wedgewood dynasty besproken worden, evenals passanten die Darwin met kennis hebben gevoed en zijn nieuwgierigheid hebben aangewakkerd. Mensen die Darwin gaandeweg zijn leven heeft ontmoet en die Darwin direct of indirect hebben aangezet tot de ontwikkeling van de theorie “Over het ontstaan van de soorten, onder invloed van natuurlijke selectie”.
Erasmus Darwin (1731-1802)
Erasmus Darwin (12 december 1731 – 18 april 1802) was de opa van Charles Darwin. Erasmus Darwin was wetenschapper, maar schreef ook gedichten. Erasmus Darwin gaf de eerste theoretische aanzetten voor de latere evolutietheorie van Charles Darwin. Hij was medeoprichter van de Lunar Society.
De Lunar Society (Engels voor Maansociëteit) was een genootschap van intellectuelen uit Groot-Brittanie, in 1765 door Erasmus Darwin in Birmingham opgericht, die bestond uit dichters, theologen, uitvinders, artsen, schrijvers, natuurkundigen, scheikundigen en industrielen, waaronder Joshua Wedgwood. Het genootschap kreeg haar naam omdat de leden eens per maand bij volle maan bijeenkwamen. Zij waren dan na het diner en de vergadering gedwongen om ‘s avonds terug naar huis terug te keren bij natuurlijk (maan)licht, aangezien er in die tijd in Birmingham nog geen straatverlichting bestond. Dit soort verenigingen waren in die tijd gebruikelijk ook omdat de communicatie over en uitwisseling van kennis normaal gesproken nog zeer moeizaam ging. Bij de bijeenkomsten bespraken de deelnemers hun laatste onderzoeksresultaten, met als doel om van elkaar te leren en elkaar te inspireren. Elf jaar na de dood van Darwin, in 1813, viel de vereniging uiteen.
Erasmus Darwin was op vele wetenschappelijke gebieden actief, zo was hij arts, natuurkundige, weerkundige, botanicus, filosoof, dichter en uitvinder. Darwins belangrijkste wetenschappelijke werk de Zoonomia (1794-1796) bevat een deel ziekteleer en een hoofdstuk over ‘Generation’. In dit hoofdstuk ‘ Generation’ anticipeerde hij een deel van de standpunten van Jean-Baptiste Lamarck, die de voorbode waren van de moderne evolutietheorie. Erasmus Darwins werken werden gelezen en becommentarieerd door zijn kleinzoon, de wereldberoemde naturalist Charles Darwin. De essentie van zijn standpunten komt tot uiting in de volgende passage, die hij opvolgt met de conclusie dat één en dezelfde soort van levend filament de oorzaak van al het organisch leven is geweest:
Erasmus Darwin anticipeerde in de Zoönomia ook op de natuurlijke selectie, vooral bij het schrijven over de “drie grote objecten van verlangen” voor elk organisme: “Lust, honger en veiligheid” Een andere met een opmerkelijke vooruitziende blik geschreven passage in de Zoonomia die betrekking heeft op de natuurlijke selectie zijn Erasmus’ gedachten over hoe een soort zichzelf verspreidt. Erasmus’ idee dat “de sterkste en meest actieve dieren de soorten zouden moeten voortzetten, die daarop verbeterd zouden worden” waren bijna identiek aan de toekomstige theorie van de survival of the fittest.