Planten kan je op een aantal manieren indelen. Je kan planten indelen op basis van de manier waarop de bloemen worden bestoven. Er bestaan dan windbestuivers en insectenbestuivers. Ook kan je kijken naar hoe de zaden in de vruchten liggen. Er is dan sprake van naaktzadige planten en bedektzadige planten. Een derde indeling is mogelijk als je kijkt naar de voortplantingsorganen die aanwezig zijn in de bloemen van de plant. Je deelt de planten dan in op het wel of niet bezitten van een stamper (vrouwelijke geslachtsorgaan) of meeldraden (mannelijk geslachtsorgaan). Als één plant zowel bloemen bevat met een stamper alsmede bloemen met meeldraden dan is dat een éénhuizige plant. Eén plant heeft dan “beide geslachten in huis”. Eénhuizige planten kunnen dus twee verschillende bloemen bezitten. Mannelijke bloemen en vrouwelijke bloemen. Ook is het mogelijk dat een éénhuizige plant bloemen bevat met zowel meeldraden als een stamper.
Als één plant of alleen maar bloemen met een stamper heeft, of alleen maar bloemen met meeldraden heeft, dan is deze plant tweehuizig. Er zijn dan twee verschillende planten nodig om “beide geslachten in huis te hebben”. Tweehuizige planten bevatten bloemen met alleen een stamper, of alleen bloemen met meeldraden.
Bloemen kunnen éénslachtig of tweeslachtig zijn. Eénslachtige bloemen bevatten of een meeldraad, of een stamper. Tweeslachtige bloemen bevatten altijd zowel meeldraden als een stamper.