De menstruatiecyclus en de ovulatie
Tussen hun 10e en 16e levensjaar worden de meeste meisjes voor het eerst ongesteld. Als een meisje ongesteld wordt dan betekent dat automatisch dat het meisje zich kan voortplanten en dat er een eicel uit een van de eierstokken is vrijgekomen die in de eileider ligt te wachten om bevrucht te worden. De menstruatie en de eisprong is hormonaal geregeld. De klieren die betrokken zijn bij de menstruatie en de eisprong zijn de hypofyse en de eierstokken. Op onderstaande afbeelding kan je zien dat de hypofyse hormonen stuurt naar de eierstokken. Dit hypofysehormoon heeft eigenlijk twee boodschappen voor de eierstok. Onder invloed van dit hormoon moet de eierstok een eicel laten rijpen. Daarnaast zet het hypofysehormoon de eierstok aan tot de productie van een eigen hormoon. Het eierstokhormoon heeft doelcellen liggen in de wand van de baarmoeder. De opdracht aan de baarmoederwand is: let op, er komt zo een eicel aan. Zorg ervoor dat de wand van de baarmoeder dik is. De boodschappen van het hypofysehormoon en het hormoon van de eierstok zorgt ervoor dat exact 14 dagen voor de menstruatie de eicel vrijkomt in de eileider en het meisje gedurende 24 uur vruchtbaar is. Als de wachtende eicel niet binnen 24 uur wordt bevrucht gaat deze dood in de eileider en de restanten worden netjes opgeruimd. Als de eicel niet wordt bevrucht dan stopt de eierstok met de productie van het eierstokhormoon. De boodschap voor het baarmoederslijmvlies “blijf dik” komt dan ook te vervallen. Als reactie op deze wegblijvende boodschap zal de baarmoeder de opgebouwde slijmlaag afbreken. De afgebroken slijmlaag verlaat via de vagina het lichaam van de vrouw. Het meisje is ongesteld.
Vooral bij jonge vrouwen is de menstruatiecyclus erg onregelmatig. De lengte van een cyclus kan variëren tussen 28 dagen en vele maanden. Maar zelfs binnen een zeer onregelmatige cyclus is één ding een vaste waarde, namelijk het moment van de eisprong. Op onderstaande afbeelding zie je drie verschillende menstruatiecycli. De bovenste duurt kort en de onderste extreem lang. Ook al zijn deze drie cycli heel verschillend van lengte, het tijdstip van de ovulatie (eisprong) is bij alle cycli gelijk, namelijk 14 dagen vóór de eerste dag van de laatste menstruatie.
Voor vrouwen met een kinderwens is het nuttig te weten wanneer de eisprong plaatsvindt. Een hulpmiddel daarbij is het meten van de lichaamstemperatuur op een vaststaand moment van de dag. Bijvoorbeeld net voor het opstaan. Op de dag van de eisprong stijgt de lichaamstemperatuur ongeveer een halve graad Celsius. De vruchtbare dagen van de vrouw liggen echter al drie dagen voor de dag van de ovulatie. Dit heeft te maken met de overlevingstijd van de zaadcellen in de baarmoeder van de vrouw. Zaadcellen blijven in de baarmoeder zo’n drie dagen in leven. Een zaadcel die op dinsdag de 21-ste aankomt in de baarmoeder leeft nog als op vrijdag de 24-ste de ovulatie plaatsvindt.