De nieren
Net als de lever spelen de nieren een belangrijke rol bij het constant houden van het inwendig milieu. De nieren zuiveren het bloed van alle schadelijke stoffen waar het lichaam van af wil. Een deel van de schadelijke stoffen is gevormd in de lever. De lever heeft deze schadelijke stoffen van onder andere de eiwitafbraak weer afgegeven aan de leverader en via de bloedsomloop komen deze stoffen uiteindelijk in de nieren terecht. De eenheid van de nier is het nefron. De nefronen bevinden zich in de schors en de merg van de nier. In het nefron wordt onder invloed van de bloeddruk de voorurine geproduceerd. Per dag ongeveer 150 liter. Het groostste deel van deze voorurine neem je weer op in het bloed. Dit betekent dus dat in de nieren stoffen worden uitgescheiden en daarna weer worden opgenomen in het bloed. De belangrijkste processen in de productie bij urine zijn: ultrafiltratie door de bloeddruk, resorptie, aktief transport en passief transport. Door ultrafiltatie ontstaat de voorurine. Voorurine bevat nog veel nuttige stoffen. Door diffusie en osmose worden deze nuttige stoffen weer geresorbeerd in het bloed. De werking van de nier(éénheid) is hieronder zeer schematisch weergegeven.
Anatomie van de nieren
Bouw van de filteréénheid (Kapsel van Bowman)
De werking van de nieren berust op een combinatie drie processen: bloeddruk, ultrafiltratie en terugresorptie. Het kapsel van Bowman is een dubbelwandig zakje van dekweefsel dat uit een enkele laag cellen bestaat. Door de bloeddruk in het glomerulus wordt de bloedvloeistof vanuit het aanvoerende slagadertje het kapsel van Bowman in geperst. Het bloed wordt als het ware gefilterd.
De gefilterde bloedvloeistof bestaat uit opgeloste stoffen, afval en kleine moleculen. Bloedcellen en grote eiwitmoleculen blijven in de bloedbaan. Dit proces heet ultrafiltratie. De vloeistof in het kapsel heet voorurine. Tussen de twee lagen van het kapsel van Bowman bevindt zich de holte, waarin de voorurine verzameld wordt. Gedurende de tocht van de voorurine in het afdalend nierkanaaltje, de lis van Henle en het opstijgend nierkanaaltje verandert de vloeistof door terugresorptie (opname van nuttige stoffen en water in het bloed) van samenstelling en wordt het uiteindelijk urine.
De terugresorptie
Als je de samenstelling van voorurine bekijkt zie je dat er ook veel bruikbare stoffen in zitten. Het is maar goed dat in de nieren het grootste deel van de voorurine weer terug naar het bloed wordt gehaald. Dit gebeurt door het mechanisme van terugresorptie. Wanneer de voorurine door het nierkanaaltje wordt gestuwd, feitelijk nog steeds door de bloeddruk in de glomerulus, wordt onderweg het grootste deel ervan teruggeresorbeerd naar het bloed. De meeste stoffen (ionen, glucose en aminozuren) worden door actief transport door de wandcellen van het nierkanaaltje en van de lis van Henle in de omliggende haarvaten opgenomen. De terugresorptie kost veel energie, waarvoor de haarvaten rond het nierkanaaltje en rond de lis van Henle zuurstof afgeven. Door het actief transport daalt de absolute hoeveelheid van de meeste stoffen de voorurine aanzienlijk. Bovendien gaat er water terug naar het bloed. Dit gebeurt door osmose.
In de vier delen van het nierkanaaltje, dat wil zeggen het afdalend deel, de lis van Henle, de opstijgende tak en het distale deel, worden niet overal dezelfde stoffen teruggeresorbeerd. De terugresorptie in de verschillende delen wordt mede door hormonen geregeld. Zo wordt de terugresorptie van water gereguleerd onder invloed van het hormoon ADH. ADH zorgt voor de terugresorptie van water. Alcohol remt de productie van ADH. Als de concentratie ADH daalt wordt er ook minder water teruggeresorbeert in het bloed. Er wordt dan teveel water uitgescheiden via de urine. Flink drinken aan de bar gaat dan ook gepaard met regelmatige wandelingen naar het toilet en uitdroging. Deze uitdrogings verschijnselen zijn in de regel de volgende ochtend na een avondje stappen goed merkbaar en noemen we dan “nadorst”. De nier is dus geen simpel filter, maar een uiterst ingewikkeld orgaan.
Uiteindelijk wordt meer dan 99% van de voorurine teruggeresorbeerd, zo’n 178,5 liter van de 180 liter die per dag gevormd wordt. Er blijft gemiddeld 1,5 liter urine over met daarin gemiddeld 14 gram keukenzout en 30 gram ureum, en een zeer kleine hoeveelheid ammoniak. Met de 178,5 liter voorurine die in totaal teruggeresorbeerd wordt, wordt o.a. gemiddeld 1,45 kilo keukenzout en 268 gram glucose mee terug genomen.
In BiNaS staat in Tabel 85B en 85C ook een mooi overzicht van de stoffen die wel in de voorurine zitten, maar niet in de urine.
(Deel van ) bovenstaande video is gemaakt door Het gezondheidsplein
Onderstaande video is gemaakt door een biologiedocent van het Scala Rietvelden te Spijkenisse