GloFish®
Tijdens Adrianna’s uitwisselingsjaar in Minnesota (VS) doet zij op haar highschool genetica-experimenten met GloFish®. De GloFish® zijn zebravissen (Danio rerio, afbeelding 1) die transgeen zijn gemaakt doordat aan een bevruchte eicel een of meer genen voor een fluorescerend eiwit zijn toegevoegd.
Deze genen zijn afkomstig uit kwallen of zeeanemonen die van nature fluorescerend eiwit maken. Zo’n gen van een ander organisme, een transgen, wordt dan op een willekeurige plaats in het genoom (DNA) van de zebravis ingebouwd. Er zijn inmiddels GloFish® in de fluorkleuren groen, rood, geel, blauw en oranje.
Op Adrianna’s highschool hebben ze de volgende vissen:
ï€ niet-transgene, lichtgrijze zebravissen
ï€ rode GloFish® die homozygoot zijn voor het transgen dat codeert voor rood fluorescerend eiwit
ï€ gele GloFish® die homozygoot zijn voor het transgen dat codeert voor geel fluorescerend eiwit
ï€ oranje GloFish® met een onbekend genotype
Een hypothese is dat oranje vissen zowel het transgen voor rood als het transgen voor geel dragen. Om dit te toetsen kruist Adrianna een rood GloFish®-mannetje en een geel GloFish®-vrouwtje. Alle nakomelingen uit deze kruising zijn oranje. De docent legt uit dat dit het gevolg is van twee genen die samen een eigenschap bepalen. Het transgen voor rood ligt op een ander chromosoom dan het transgen voor geel. In afbeelding 2 zijn de chromosomen P, Q, R en S weergegeven. P en Q zijn homologe chromosomen die kunnen voorkomen in de populatie GloFish® . R en S zijn ook homologe chromosomen die in de populatie GloFish® voor kunnen komen.
Het transgen voor rood bevindt zich op chromosoom Q, dat voor geel op chromosoom S.
(2p) Welke combinatie van chromosomen hebben de vissen die worden gekruist bij het onderzoek naar deze hypothese?
Het mannetje is rood en homozygoot. Deze moet dan dus 2xQ hebben. Van het andere chromosomenpaar moet hij de chromosomen hebben zonder het allel voor geel, anders zou hij oranje worden. Dus chromosoom R (2x).
Het vrouwtje is geel en homozygoot. Deze moet dan dus 2xS hebben. Van het andere chromosomenpaar moet zij de chromosomen hebben zonder het allel voor rood, anders zou zij oranje worden. Dus chromosoom P (2x).
Het mannetje is rood en homozygoot. Deze moet dan dus 2xQ hebben. Van het andere chromosomenpaar moet hij de chromosomen hebben zonder het allel voor geel, anders zou hij oranje worden. Dus chromosoom R (2x).
Het vrouwtje is geel en homozygoot. Deze moet dan dus 2xS hebben. Van het andere chromosomenpaar moet zij de chromosomen hebben zonder het allel voor rood, anders zou zij oranje worden. Dus chromosoom P (2x).