Deel van de cel dat qua bouw en functie te onderscheiden is van andere organellen. Organellen zijn de onderdelen van de cel. Elk organel is omgeven door een membraan bestaande uit fosfolipiden. Elk organel vervult een specifieke functie in de cel. Voorbeelden van organellen die voor kunnen komen in de cel zijn; celkern, mitochondriën, Golgi-systeem, mitochondriën, bladgroenkorrels en het endoplasmatisch reticulum.