Gezamenlijke waarden van een milieufactor waarbij individuen van een soort kunnen overleven. Soorten uit de climaxvegetatie hebben in de regel een smal tolerantiegebied. Opportunisten uit de pioniersvegetaties hebben vaak bredere tolerantiegebieden omdat ze te maken hebben met grote schommelingen in hun leefomgeving voor wat betreft: temperatuur, vochtvoorziening en beschikbaarheid van mineralen.