Soorten worden aangeduid met een wetenschappelijke naam. De Zweedse bioloog Linnaeus heeft die wetenschappelijke naamgeving opgezet. Hij voerde de binaire (tweedelinge) naamgeving in. Iedere soort kreeg een geslachtsnaam en een soortaanduiding. De geslachtsnaam wordt voorop gezet en met een hoofdletter geschreven; de soortaanduiding komt daarachter en wordt met een kleine letter geschreven. Een madeliefje bijvoorbeeld heeft als wetenschappelijke naam Bellis perennis L. De geslachtsnaam is Bellis en de soortaanduiding is perennis. De L. staat voor Linnaeus die het madeliefje deze wetenschappelijke naam heeft gegeven.
Â
Â
Â