Reflexen

Reflexen zijn een vaste, onbewuste snelle reactie van het lichaam. Reflexen staan niet onder invloed van de wil. De handelingen verlopen zonder dat de grote hersenen erbij betrokken worden. Reflexen bestaan uit reflexbogen. Bij een reflexboog zijn zintuigcellen, sensorische zenuwen, schakelcellen in het centrale zenuwstelsel, motorische zenuwen en spieren of klieren betrokken. De grote hersenen spelen geen directe rol bij de reflexen. Reflexen hebben een aantal functies. Eén van de functies van reflexen is het beschermen van het lichaam tegen invloeden van buiten. Een andere functie van spierreflexen zijn het handhaven van de lichaamshouding. Een lichaam handhaaft met kleine spiercorrecties de lichaamshouding. Een staand lichaam zal constant naar voren, achteren of opzij hellen en zonder correcties uiteindelijk snel omvallen. In een lichaam dat naar voren begint te hellen zullen spanningsverschillen optreden in de spieren. Deze ongewilde spanningsverschillen door de beweging worden opgemerkt door de spierspoeltjes in deze spieren. Door het activeren van deze zintuigen komt de reflexboog op gang. Door deze reflexboog wordt de houding tijdig hersteld, waardoor het lichaam uiteindelijk niet naar voren valt, maar netjes rechtop blijft staan.

goedelichaamshoudinghoudingcompilatie

Als de dokter met een hamertje een klapje op de kniepees geeft, wil hij controleren of alle reflexen nog goed werken. Door het klapje met de hamer op de kniepees wordt niet de kniepees uitgerekt, maar de daaraan bevestigde dijbeenstrekspier. De spierspoeltjes in de dijbeenstrekspier nemen deze niet-gewenste strekking waar. Omdat de bovenbeenbuigspier alleen gestrekt wordt bij een achterwaartse beweging van het onderbeen, gaat het lichaam met behulp van een reflex deze houding herstellen. Het onderbeen moet terug naar voren. Met behulp van een sensorische zenuw, wat schakelcellen en twee motorische zenuwen worden de bovenbeenspieren zodanig gestimuleerd dat het onderbeen zich weer naar voren beweegt en de beginpositie is hersteld. (zie uitleg bij illustratie hieronder).

BiNaS88KNamaak 

Autonome zenuwstelsel (vegetatieve zenuwstelsel)

Het autonome zenuwstelsel regelt vele processen waar je je niet bewust van bent en waar  de meeste mensen ook geen invloed op uit kunnen oefenen. Zo wordt de werking van de inwendige organen, de hartslag, het hormoonstelsel en de ademhaling geregeld door het autonome deel van het zenuwstelsel. Het orthosympatisch zenuwstelsel stuurt het lichaam aan als er activiteit van het lichaam wordt verwacht. Het parasympatisch zenuwstelsel stuurt het lichaam en de organen aan als het lichaam moet herstellen.

ZenuwstelselsBRB

In de onderstaande afbeelding is goed te zien welke invloed het ortho- en het parasympatisch deel van het autonome zenuwstelsel op de organen en het lichaam hebben. Het orthosympatisch deel van het zenuwstelsel zorgt ervoor dat het lichaam arbeid kan verrichten. Het zorgt er onder andere voor dat de hartslag omhoog gaat, de ademhaling toemeemt, dat de hoeveelheid glucose in het bloed toemeemt en dat de spijsvertering min of meer komt stil te liggen. Het parasympatisch zenuwstelsel heeft een tegenovergestelde invloed. Het verlaagt de hartslag, ademfrequentie en de glycogeenconcentratie in het bloed. Maar het stimuleert juist de vertering van je voedsel. Het parasympatisch zenuwstelsel zorgt ervoor dat er meer opbouw is dan afbraak. Meer assimilatie dan dissimilatie. Het parasympatisch zenuwstelsel zorgt voor herstel. Het orthosympatisch zenuwstelsel stimuleert de dissimilatie. Er is meer afbraak dan opbouw.

BiNaS88L

88B