Gedrag

In dit thema leer je wat gedrag is, hoe je gedrag kunt indelen en hoe het wordt gevormd.

 

Beïnvloeding van gedrag

Hormonen beïnvloeden dus vele functies binnen het organisme, waarbij de stofwisseling centraal staat. Via veranderingen in de stofwisseling worden veel functies geregeld of beïnvloed zoals:

synaps

  • de voortplanting

  • de groei en ontwikkeling

  • de stofwisseling

  • de spijsvertering

  • opslag en verbruik van reservevoedsel

  • de water- en zouthuishouding

  • coördinatie van diverse orgaanfuncties

  • het gedrag, gevoel en emoties

 

Hormonen hebben dus ook invloed op het gedrag, gevoel en emoties. Dit heeft alles te maken met de werking die hormonen als neurotransmitters hebben op de hersenen. Neurotransmitters hebben een zeer belangrijke functie in de hersenen. Ze reguleren bijvoorbeeld onze stemmingen, eetlust, slaap en onze reactie op pijn.

 

 

Onze hersenen zijn opgebouwd uit cellen die we neuronen noemen. 

regelsysteem

Deze neuronen communiceren door elektrische impulsen en chemische stoffen, zoals neurotransmitters.

Deze neurotransmitters worden vrijgegeven in verbindingen, synapsen genaamd. In een fractie van een seconde komen de neurotransmitters in contact met de naastgelegen neuronen. Het oppervlak van deze neuronen zit vol verschillende receptoren. De neurotransmitter 'zwemt' in het vocht dat door de synapsen vloeit om zo in contact te komen met de voor hém specifieke receptor. Hij geeft het elektrische signaal door waarna de boodschap als het ware verder door de hersenen gaat.

 

 Als de neurotransmitter zijn werk heeft gedaan zijn er twee opties: óf hij wordt weer door zijn neuron opgenomen en blijft dus in circulatie óf hij wordt afgebroken door een enzym.

 

 

 

Verstoorde overdrachtactiviteit van neuronen zorgt voor gedragsveranderingen. Dit betekent dat de neuronen zeer gevoelig zijn voor bepaalde signalen waarbij ze teveel of te weinig neurotransmitters afgeven. Zo kan bijvoorbeeld een tekort aan serotonine in de synaps zorgen voor depressiviteit, angst, onrust en verminderde controle over onze dierlijke impulsen. Ook kunnen andere moleculen de receptoren van de neurotransmitter bezetten. Hierdoor kan de neurotransmitter zich niet binden aan de receptor en kan het signaal niet worden afgegeven.

 

celdinges 1

 

In het bijzonder heeft het hormoon cortisol enorme gevolgen voor de balans van neurotransmitters in de hersenen. Zo wordt er bij een te hoog cortisolgehalte meer geproduceerd van het enzym in de lever wat de productie van de voorstof van serotonine vermindert. Hierdoor wordt dus de aanmaak van serotonine belemmerd.

 

Ook ontneemt cortisol de hersenen van hun enige energiebron glucose en werkt te veel cortisol als een neurotoxine, stoffen die het zenuwstelsel aantasten.De amygdala heeft controle over onze reactie op angst en agressie en overige negatieve emoties zoals stress.Zowel bij angst als bij agressie wordt het hormoon adrenaline geproduceerd door het bijniermerg.

 

Intro.....Volgende