Hart en vaatziekten.
Jaarlijks sterven er in Nederland tussen de 40.000 en 45.000 Nederlanders aan hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten zijn een welvaartsziekte of leefstijlziekte. Dit betekent dat de ziekte veroorzaakt, of voorkomen kan worden door de manier waarop je leeft. Mensen die gezond leven, dus voldoende bewegen, gezond eten, niet roken en matig gebruik van alcohol hebben een kleinere kans op het krijgen van hart en vaatziekten. Maar…als je gezond leeft is de kans op hart en vaatziekten niet helemaal nul. Sommige hart en vaatziekten zijn erfelijk. Je krijgt de aanleg voor de ziekte dan dus van je pa of ma.
Aderverkalking
Aderverkalking – ook bekend als atherosclerose of slagaderziekte – is een sluipend ziekteproces van vetophoping in de binnenbekleding van slagaders. Doordat de vaatwand door de jaren heen steeds meer verstopt raken met vet, wordt de doorstroming van het bloed gehinderd. Het weefsel stroomafwaarts krijgt daardoor minder zuurstofrijk bloed en minder voedsel. In de beginjaren van de ziekte merken mensen niets van aderverkalking. Pas na verloop van tijd kan aderverkalking leiden tot onder andere pijn op de borst, een hartinfarct of een beroerte. Al met al zijn de gevolgen van aderverkalking verantwoordelijk voor meer dan een derde van de sterfgevallen in Nederland.
We noemen de ziekte aderverkalking, maar de term aderverkalking is om twee redenen niet de beste beschrijving van de ziekte omdat:
In de eerste plaats gaat het niet om aders, maar om slagaders. Aders en slagaders hebben een andere rol in de bloedsomloop. De aders transporteren zuurstofarm bloed terug naar het hart. Slagaders transporteren zuurstofrijk bloed van het hart naar de weefsels en organen. Een afwijking aan een ader heeft meestal geen ernstige gevolgen (denk aan spataderen), maar een afgesloten slagader wel, in het bijzonder als het gaat om de kransslagaders die de hartspier van bloed voorzien. Een afsluiting in een kransslagader leidt tot een hartinfarct.
In de tweede plaats is verkalking niet het ernstigste gevolg van aderverkalking. De ziekte is vooral gevaarlijk als de vetophoping nog niet verhard is, want dan kan de verzwakte wand openscheuren met een hartinfarct of een beroerte als gevolg. Het verkalken van de slagaderwand lijkt juist enigszins bescherming tegen dit openscheuren te bieden.
Bloedstolsels
Door vetophoping in de slagaderwand kan de doorgang van het bloed steeds meer worden belemmerd, maar het gebeurt niet vaak dat een slagader op deze manier helemaal geen bloed meer kan doorlaten. Als dat gebeurt kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn: een hartinfarct of een beroerte. Meestal wordt een slagader afgesloten door een ander mechanisme: een bloedprop die ontstaat op een opengescheurde plaque. Het scheurtje kun je zien als een wond, die het bloed tracht te dichten door een stollingsreactie. Er ontstaat een bloedstolsel dat de slagader kan afsluiten. Dat kan gebeuren op de plaats van de scheur zelf of verder stroomafwaarts, als het bloedstolsel losschiet en in de bloedbaan terecht komt.
Een mooie video over aderverkalking is hieronder te zien.
Het instrument (de katheter)
De katheter is een draadvormig instrument waarmee de arts vanuit de liesslagader via de aorta door de bloedvaten van de patiënt kan manoeuvreren richting het verstopte bloedvat (de plaque). Het uiteinde van de katheter is spits zodat de plaque makkelijk gepasseerd kan worden. Het uiteinde van de katheter bevat tevens de ballon om de plaque weg te drukken, en de stent om de plaque te stabiliseren en de bloedstroom voor langere tijd te garanderen.
De operatie (Het plaatsen van een stent)
- Door middel van röntgen voert uw arts een dunne draad op door de katheter, naar de behandelplaats in de kransslagader om de blokkade te doorboren en ondersteuning te bieden voor het stentplaatsingssysteem.
- Een zeer kleine lege ballon wordt opgevoerd naar de blokkade over de voerdraad die al in positie is. Wanneer de ballon zich in de blokkade bevindt, wordt hij opgeblazen. Door de ballon op te blazen, wordt de plaque tegen de wand van de kransslagader gedrukt en wordt de opening van het bloedvat verwijd.
- Vervolgens wordt nog een zeer kleine, lege ballon met stent opgevoerd naar de blokkade. Wanneer de stent zich in de blokkade bevindt, wordt de ballon opgeblazen. Doordat de ballon wordt opgeblazen, zet de stent (die rond de ballon zit) zich uit. De stent wordt tegen de slagaderwand gedrukt en vormt daarna een ‘steunconstructie‘ die de slagader openhoudt. (Het is normaal dat patiënten enig ongemak voelen wanneer de ballon wordt opgeblazen; de slagader wordt opgerekt. Uw ongemak zou moeten verdwijnen zodra de ballon wordt leeggelaten.)
- Nadat de stent volledig is ontplooid, worden extra röntgenbeelden gemaakt om te bepalen of de stent volledig open is en in welke mate de bloedstroom is verbeterd. Uw arts kan besluiten de ballon meerdere keren op te blazen om er zeker van te zijn dat de stent goed tegen de vaatwand wordt gedrukt.
- Wanneer uw arts vindt dat de stent volledig open is en de bloedstroom is hersteld, worden de ballonkatheter, voerdraad en geleidekatheter verwijderd.
Mensen met aderverkalking worden geholpen met dotteren en het plaatsen van een zogenaamde stent. In onderstaande video is te zien hoe het plaatsen van een stent in zijn werk gaat.
Hoge bloeddruk
Bloeddruk is de kracht waarmee het hart het bloed de vaten inpompt. Een hoge bloeddruk (hypertensie) vergroot de kans op hart- en vaatziekten. Het hart pompt het bloed met kracht de slagaders in. Er ontstaat een druk op de bloedvaten. Deze moet niet te hoog worden. Langdurig hoge bloeddruk beschadigt de wanden van de slagaders. Dit bevordert het ontstaan van slagaderverkalking. Door slagaderverkalking worden de vaten minder elastisch en de bloeddruk neemt verder toe. Een hoge bloeddruk is een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Hoe meer risicofactoren, hoe groter de kans op hart- en vaatziekten. Andere risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn: roken, hoog cholesterol, diabetes (suikerziekte), overgewicht, langdurige stress, erfelijkheid. Mensen met een hoge bloeddruk merken daar niets van. De voortdurende druk op de vaten kan wel schade aanrichten aan de organen. Bijvoorbeeld aan de hartspier, slagaders, ogen, nieren en hersenen.
Bovendruk en onderdruk
Het gaat bij de bloeddruk altijd om twee waarden: de bovendruk en de onderdruk. De bovendruk is de druk waarmee het bloed in de bloedvaten wordt gepompt door het hart. De onderdruk is de druk in de bloedvaten als het hart zich ontspant en weer vult met bloed. Als er sprake is van hoge bloeddruk zijn meestal zowel de bovendruk als de onderdruk verhoogd. Het kan echter voorkomen dat alleen de bovendruk of alleen de onderdruk te hoog is. Een verhoogde bovendruk is vooral risicovol voor de grote bloedvaten. Een verhoogde onderdruk is vooral risicovol voor de kleine bloedvaten. In onderstaande tabel leest u de waarden waarbij sprake is van lage bloeddruk, normale bloeddruk of te hoge bloeddruk.
Hieronder staat een video waar wordt uitgelegd hoe je de bloeddruk moet meten.