Enzymen hebben de volgende eigenschappen: het zijn eiwitten, ze werken specifiek, ze kunnen stoffen opbouwen, ze kunnen stoffen afbreken, ze worden zelf niet verbruikt bij het versnellen van de reactie, ze werken het beste bij een optimumtemperatuur en optimumzuurgraad.
Alle scheikundige reacties in plant en dier worden versneld door enzymen. Zonder enzymen staan alle scheikundige reacties in de cellen volledig stil. Hieronder zie je de verbrandingsreactie. De verbrandingsreactie vindt plaats in alle cellen van zowel plant als dier. De verbrandingsreactie is een voorbeeld van dissimilatie. Er komt energie bij vrij.
De fotosynthesereactie kan alleen maar plaatsvinden in de groene delen van de plant zolang de plant in het zonlicht staat. De fotosynthese is een voorbeeld van een assimilatiereactie. Om deze reactie te kunnen laten verlopen moet er energie in worden gestoken. De plant krijgt deze energie van de zon.
Enzymen versnellen bovenstaande twee scheikundige reacties met een miljoen keer. Eigenlijk kan je zeggen dat zonder enzymen deze reacties niet verlopen. Er zijn enzymen die dissimilatiereacties versnellen en er zijn enzymen die assimilatiereacties versnellen.
Hoe eiwitten werken kan je het best bekijken aan de hand van de animaties op bioplek.org. Er is een animatie over de opbouwstofwisseling, en een animatie over de afbraakstofwisseling
Enzymen zijn eiwitten. Eiwitten denutareren bij te hoge temperaturen. Als de temparatuur te laag is, komen enzym en substraat niet bij elkaar en is de reactiesnelheid laag. Is de temparatuur te hoog, dan vervormen veel enzymen en is de reactiesnelheid weer niet erg hoog. Alleen bij een goede temparatuur (optimumtemperatuur) is de enzymsnelheid hoog. In de onderstaande film krijg je uitleg over de minimumtemperatuur, de optimumtemparatuur en de maximuntemperatuur waaronder enzymen activiteiten verrichten.
In de film hieronder krijg je uitleg over hoe enzymen werken, wat enzymen zijn en welke processen enzymen kunnen versnellen.