Waarneming en regeling

In dit thema leer je met welke zintuigen een organisme prikkels uit zijn milieu kan opvangen en hoe een organisme reageert op deze prikkels.

 

Eten doe je met je mond. Met je tong, tanden en kiezen vermaal je het voedsel en vermeng je de voedselbrok met de spijsverteringssappen uit de speekselklieren. Het proeven van je voedsel doe je echter niet alleen met de smaakzintuigen in je tong, maar ook met de reukzintuigen in je neus. Voedsel en drankjes proeven is dus een gemeenschappelijke functie van de tong en de neus. Je neus dichtknijpen als je iets heel smerigs moet eten is dan ook een goede strategie.

Proevendoejemettongenneus

Men zegt dat wat we proeven, voor 95% bepaald wordt door wat we ruiken. Van ons voedsel komen zowel geurstoffen als smaakstoffen af. De smaakstoffen worden waargenomen door de zintuigcellen in de tong. De zintuigcellen in de tong zijn gevoelig voor de smaken zoet, zuur, zout, bitter en umami. Als de zintuigcellen in de tong geprikkeld worden door smaakstoffen dan ontstaat er een impuls op een gevoelszenuwcel. Via de uitlopers van deze gevoelszenuwcel komen er impulsen aan bij het smaakcentrum in de grote hersenen. Van ons voedsel komen ook geurstoffen af. Deze geurstoffen worden waargenomen door de zintuigcellen in onze neus. Als deze zintuigcellen worden geprikkeld door de geurstoffen, dan ontstaat ook hier op de gevoelszenuw een impuls. Ook deze impuls wordt naar het smaakcentrum in de schors van de grote hersenen gevoerd. De smaakprikkels en de geurprikkels tezamen vormen onze smaakbeleving. We vinden ons voedsel of hartstikke lekker of heel vies. De invloed van de neus op onze smaakbeleving wordt pas duidelijk als je verkouden bent. Bij een ernstige verkoudheid kunnen de geurstoffen uit het voedsel de zintuigcellen in de neus niet bereiken. De smaakbeleving is dan alleen afkomstig vanuit de tong. We waarderen de smaak van ons eten bij verkoudheid dan ook veel minder.

Ruikenenproeven

De neus zit niet voor niets boven onze mond. Dit is handig omdat je daardoor het voedsel nog snel even kunt keuren voordat je het in je mond stopt. Bedorven voedsel of voedsel met andere verdachte geurtjes worden door dit controlemechanisme niet opgegeten. Het reukcentrum in de hersenen ontvangt als eerste de impulsen vanuit de zintuigcellen in de neus. Het reukcentrum stuurt deze informatie echter direct door richting een ander centrum, het smaakcentrum. In het smaakcentrum worden er emoties aan de waargenomen geuren toegekend.

Hersencentra2 

Op de tong liggen verschillende smaakpapillen. Deze smaakpapillen liggen vooral in het topje van de tong, de zijkanten van de tong en de achterkant van de tong. Het centrale deel van de tong is niet voorzien van smaakpapillen. In deze smaakpapillen liggen vele smaakknopjes. In deze smaakknopjes liggen weer de zintuigcellen die gevoelig zijn voor de smaakprikkels uit het voedsel en die via gevoelszenuwen impulsen versturen richting het smaakcentrum van de grote hersenen.

Vangrootnaarklein

Met onze tong zijn we in staat de vijf basissmaken waar te nemen. De vijf basissmaken zijn zoet, zuur, zout, bitter en umami. Vroeger dacht men dat de verschillende smaken op verschillende plaatsen van de tong werden waargenomen. Dat blijkt niet te kloppen. Wetenschappers hebben inmiddels aangetoond dat de smaakknopjes in de smaakpapillen verschillende zintuigcellen bezitten die de losse smaken oppikken. Elk smaakknopje kan met de verschillende zintuigcellen de vijf basissmaken even goed waarnemen. Elke zintuigcel heeft zijn eigen gevoelszenuw die het smaakcentrum in de hersen informatie verschaft over de smaak van het voedsel. De smaakpapillen liggen weer verspreid in bepaalde tonggebieden, gehemelte en keel.

Zintuigcellenensmaakveldenindetong2