Deze les gaat over infectieziekten.
Infectieziekten zijn ziekten die worden veroorzaakt door bacteriën en virussen. Bacteriën en virussen zijn ziekteverwekkers. Als ze in je lichaam komen, dan kunnen ze je ziek maken. Gelukkig heeft het lichaam een fantastisch afweersysteem om deze ziekteverwekkers mee te bestrijden. Deze eerste les gaat over wat ziekteverwekkers zijn en hoe het afweersysteem ze te lijf gaat.
Ziekteverwekkers
Bacteriën en virussen en schimmels zijn voorbeelden van ziekteverwekkers. Het lichaam probeert deze buiten te houden, maar er zijn vele openingen in ons lichaam waardoor deze ziekteverwekkers naar binnen kunnen dringen. Denk aan alle gaten in onze huid zoals ogen, neus, mond, oren. Maar ook wondjes. Bacteriën en virussen zijn heel klein. Met het blote oog niet te zien. Hieronder zie je een aantal afbeeldingen van bacteriën en virussen. Op de linker twee plaatjes zie je diverse bacteriën. Zoals je ziet, hebben ze allemaal andere vormen. Wat opvalt, is dat de virussen nog veel kleiner zijn dan de bacteriën. Op de meest rechtse foto zie je hoe een virus een bacterie aanvalt. Het virus lijkt een beetje op een maanlander. Hij hecht zich met een onderstel vast aan de bacterie.
Bacteriën en virussen leven overal om ons heen. Op je boek, op je pen, telefoon, haar, toetsenbord van je PC. Dus ook in je mond, huid, neus of ogen. Bacteriën houden net als mensen van vochtige, warme plekken waar ze ook nog wat te eten kunnen vinden. Bacteriën en virussen worden van mens op mens overgedragen. Soms van dier op mens. Met andere woorden: als iemand een infectieziekte heeft opgelopen, dan kan hij of zij jou daar mee infecteren. Hij kan de ziekteverwekker overdragen. Overdragen gaat altijd door lichamelijk contact. Denk aan handen geven, een zoentje of niezen. Bacteriën en virussen leven namenlijk op onze handen en in onze mond. Niet alle bacteriën waarmee je geïnfecteerd kan raken zijn schadelijk. In jouw darmen zitten vele miljarden bacteriën die je helpen het voedsel te verteren. Deze bacteriën noemen we de darmflora. Goede bacteriën behoren dus ook niet tot de ziekteverwekkers.
Maar het is ook weer niet zo dat je van elke binnengedrongen bacterie of virus direct ziek wordt. Dat komt doordat iedereen een fantastisch afweersysteem bezit. Het afweersysteem zit in heel je lichaam en valt alles aan wat niet in het lichaam thuishoort. Het afweersysteem bestaat uit een tweetal hoofdrolspelers, namelijk de wittebloedcellen en de stofjes die deze wittebloedcellen maken. De antistoffen. Op de onderstaande afbeelding uit je boek kan je zien hoe deze eruit zien en ook hoe ze werken.
Â
Eigenlijk werkt het afweersysteem heel simpel. Het afweersysteem kan op twee manieren de binnengedrongen bacterie of schimmel onschadelijk maken. De wittebloedcel kan de bacterie of het virus gewoon opeten en verteren. Als dat opeten en verteren niet lukt, dan hebben de witte bloedcellen nog een andere manier om de bacteriën en virussen op te ruimen. Ze produceren antistoffen tegen de bacterie of het virus. Deze antistoffen plakken dan aan de ziekteverwekker en maken deze zo onschadelijk. Als de bacterie of schimmel onschadelijk is gemaakt, dan kan hij jou niet meer ziek maken.
Zo, je hebt nu al echt heel veel geleerd over het afweersysteem. Maar hoe gaat het nu in het echt eraan toe? Hieronder zie je een heel kort filmpje. Je ziet een witte bloedcel. Deze witte bloedcel maakt geen antistoffen, maar eet de ziekteverwekker gewoon op. Deze wittebloedcellen noemen we macrofagen. In het Nederlands zou je ze grote eters noemen. De macrofaag is het grote ronde object. De wormachtige figuurtjes die zo tegenspartelen, zijn pathogenen (bacterie). Dit allemaal is een paar duizend keer vergroot en versneld afgespeeld.
Hieronder kan je het werkblad downloaden dat bij de les infectieziekten hoort.
Â