X-chromosomaal

Genen of erfelijke eigenschappen die zich alleen op het X-chromosoom bevinden (X-chromosomale overerving). Ook wel geslachtgebonden erfelijke eigenschappen genoemd. Omdat een man maar één x-chromosoom heeft, bezit een man bij een x-chromosomaal gebonden erfelijke eigenschap maar één allel van het gen. Vrouwen bevatten twee x-chromosomen en bevatten voor een x-chromosomale eigenschap dan ook twee allelen […]
Grote hersenen

Deel van het centraal zenuwstelsel dat zorgt voor de bewustwording van de impulsen. De plek waar de impuls in de grote hersenen komt, bepaalt de waarneming. Ook worden vanuit de grote hersenen de skeletspieren met behulp van animale zenuwen aangestuurd.
Grote bloedsomloop

Bloedsomloop die begint bij de linker kamer en van waaruit via de aorta alle organen van zuurstofrijk bloed en voedsel worden voorzien. Het bloed stroomt in de grote bloedsomloop weg van het hart via slagaders.
Groenbemesting

Het toevoegen van voedingsstoffen aan de bodem door middel van een gewas. Klaver is een groenbemesting die met behulp van wortelknolletjes door de plant opneembaar stikstof toevoegt aan de bodem. Boeren planten deze groenbemesters en ploegen deze na de groeiperiode om, zodat de in de knolletjes gebonden stikstof in de bodem komt en ter beschikking […]
Groeien
Iets wat groter wordt of in massa toeneemt. Groei is het gevolg van de gewone celdeling (mitose) onder invloed van hormonen.
Grijze stof
Gedeelte in het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) waar zich de cellichamen van zenuwcellen bevinden.
Granulocyt

Witte bloedcellen met korrels in het cytoplasma. Door enzymen van de granulocyt wordt een bacterie gedood en verteerd.
Gradiënt-ecosysteem
Ecosysteem met geleidelijke veranderingen van soortensamenstelling en milieufactoren dat zorgt voor grote biodiversiteit.
Golgisysteem

Celorganel vorm gegeven door een opeenstapeling van platte blaasjes, elk omgeven door een membraan. Het celorganel waarin o.a. eiwitten worden ontvangen van het endoplasmatisch reticulum, gemodificeerd en gelabeld voor een eindbestemmingen. Eiwitten komen via het Golgi terecht in de membraan, het cytoplasme of buiten de cel.
Glycogeen

De opslagvorm van glucose bij dieren. Glucose wordt bij een hoge bloedsuikerspiegel in de vorm van glycogeen in de cellen van de spieren en de lever opgeslagen door het hormoon insuline. Insuline wordt ook wel het opslaghormoon genoemd. Planten slaan glucose op in de vorm van zetmeel.