Darm, twaalfvingerige

Eerste deel van de dunne darm. Direct na de maag. De afvoergangen van de galblaas en de alvleesklier monden uit in de twaalfvingerige darm. Hier vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij.
Darm, dikke

Onverteerde voedselresten komen terecht in de dikke darm. De dikke darm resorbeert water , mineralen, glucose en vitamine K uit voedselbrij. In de dikke darm leven vele bacteriën voor de vertering van cellulose.
Daglengte
Het moment in het etmaal tussen het moment dat de zon opkomt totdat de zon ondergaat. Daglengtes verschillen per seizoen.
Cytoskelet

Celskelet. Zorgt voor de structuur en vorm van de cel, opgebouwd uit dikkere en dunnere microfibrillen en microfilamenten. Het cytoskelet zorgt voor het vervoeren van blaasjes met enzymen en voedsel en voor het vervoeren van andere celorganellen door de cel.
Cytosine

Een van de vier stikstofbasen die de bouwsteen vormt van het DNA. Cytosine vormt een complementaire binding met guanine. Guanine bindt met cytosine met drie waterstofbruggen.
Cytoplasma

Stroperige vloeistof in de cel die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen en celorganellen. Alle celorganellen drijven in het cytoplasma.
Cyanobacteriën

Bacteriën met bladgroen die fotosynthese kunnen uitvoeren. Door de fotosynthese kunnen deze bacteriën hun eigen energierijke organische stoffen produceren uit koolstofdioxide en water. Er zijn ook vormen die zonder licht en zuurstof kunnen leven.
Cuticula
Het vettige laagje op de bladeren van planten. De cuticula beschermt de plant tegen uitdroging. Woestijnplanten bezitten in de regel een dikke cuticula.
Cultuur
De gewoontes en normen en waarden in een bepaalde groepering.
Creationisme
Het geloof dat de wereld, inclusief alle organismen op deze wereld, door een God is gemaakt.