Celplasma

Stroperige vloeistof waarmee de cel is gevuld. Alle organellen “drijven” in het celplasma. Celplasma wordt ook wel cytoplasma genoemd.

Celmembraan

Celmembraan

Een omhulsel van de cel, bestaande uit de bouwsteen van de membraan, twee lagen fosfolipiden, met daarin eiwitten. De fosfolipiden hebben een hydrofiele kop en een hydrofobe staart. De membraan selecteert welke stoffen de cel in kunnen en niet. Ook alle celorganellen zijn omgeven door een membraan met dezelfde opbouw.  

Cellulose

Suikerachtige bouwsteen van plantaardige voedingsvezels. Cellulose komt voor in de celwanden van de planten. Cellulose is door het verteringsstelsel van de mens moeilijk te verteren. Door plantaardig materiaal te koken wordt cellulose beter afbreekbaar.

Cellen van Schwann

CelvanSchwann

Cellen van Schwann zitten als opgerolde pannenkoeken om de uitlopers van zenuwcellen. Hebben als functie om de impulsgeleiding van de axon te versnellen.    

Celkern

Prokaryoot

Onderdeel van de cel dat omgeven wordt door een (kern)membraan en dat chromosomen met erfelijk materiaal bevat. Cellen met een celkern zijn eukaryoten. Organismen zonder celkern heten prokaryoten. In de evolutie zijn de eukaryoten ontstaan uit de prokaryoten.      

Celdeling

Celdeling

Het proces waarbij, na kerndeling en celdeling, uit één diploïde (2n) moedercel twee diploïde dochtercellen ontstaan. Een ander woord voor gewone celdeling is de mitose. In het lichaam van een organisme vindt mitose plaats voor groei, vervanging en herstel.  

Celcyclus

Celcyclus

De levenscyclus van de cel. Opeenvolging van fasen in een delende cel. De celcyclus bestaat uit de mitose of meiose en de interfase. In de interfase zijn te onderscheiden de G1-, S- en G2-fase. 

Celcommunicatie

De reactie op de prikkel van de zintuigcel

Het onderling uitwisselen van informatie op korte of lange afstand tussen cellen. Hierbij spelen hormonen en andere signaalstoffen een grote rol. Signaalstoffen van de ene cel worden waargenomen met de receptoren op de celmembraan (of in het cytoplasma) van de andere cel. De geprikkelde cel zal altijd reageren op deze signaalstoffen. Hormonen uit kliercellen en […]

Cel

Cel

De kleinst levende eenheid van een organisme. Er zijn plantaardige- en dierlijke cellen. Cellen vertonen levenskenmerken.  

c-DNA

DNA dat door reverse transcriptie uit m-RNA is verkregen. c-DNA bevat dus geen intronen (junk DNA) die vaak in een gen te vinden zijn. Voor de productie van c-DNA uit m-RNA zijn de enzymen reverse transcriptase en DNA polymerase nodig. Virussen maken van dit principe gebruik als zij hun gast geïnfecteerd hebben met het viraal m-RNA.    […]