Celkern

Onderdeel van de cel dat omgeven wordt door een (kern)membraan en dat chromosomen met erfelijk materiaal bevat. Cellen met een celkern zijn eukaryoten. Organismen zonder celkern heten prokaryoten. In de evolutie zijn de eukaryoten ontstaan uit de prokaryoten.
Celdeling

Het proces waarbij, na kerndeling en celdeling, uit één diploïde (2n) moedercel twee diploïde dochtercellen ontstaan. Een ander woord voor gewone celdeling is de mitose. In het lichaam van een organisme vindt mitose plaats voor groei, vervanging en herstel.
Celcyclus

De levenscyclus van de cel. Opeenvolging van fasen in een delende cel. De celcyclus bestaat uit de mitose of meiose en de interfase. In de interfase zijn te onderscheiden de G1-, S- en G2-fase.
Celcommunicatie

Het onderling uitwisselen van informatie op korte of lange afstand tussen cellen. Hierbij spelen hormonen en andere signaalstoffen een grote rol. Signaalstoffen van de ene cel worden waargenomen met de receptoren op de celmembraan (of in het cytoplasma) van de andere cel. De geprikkelde cel zal altijd reageren op deze signaalstoffen. Hormonen uit kliercellen en […]
Cel

De kleinst levende eenheid van een organisme. Er zijn plantaardige- en dierlijke cellen. Cellen vertonen levenskenmerken.
c-DNA
DNA dat door reverse transcriptie uit m-RNA is verkregen. c-DNA bevat dus geen intronen (junk DNA) die vaak in een gen te vinden zijn. Voor de productie van c-DNA uit m-RNA zijn de enzymen reverse transcriptase en DNA polymerase nodig. Virussen maken van dit principe gebruik als zij hun gast geïnfecteerd hebben met het viraal m-RNA. […]
Capillaire werking

Opstijging van een vloeistof (meestal water) in nauwe kanalen door onderlinge aantrekking (cohesie en adhesie) van moleculen. Bij cohesie trekken moleculen van dezelfde soort elkaar aan. Bij adhesie trekken verschillende moleculen elkaar aan.
Capaciteit, vitale

De hoeveelheid lucht die na één diepe inademing maximaal kan worden uitgeademd. De vitale capaciteit is afhankelijk van leeftijd en geslacht.
Calcium
Een mineraal dat nodig is voor de opbouw en het onderhoud van de botten en het gebit.
Cafeïne
Heeft een stimulerende werking doordat het orthosympathische zenuwstelsel wordt geactiveerd. het orthosympatische zenuwstelsel breng het lichaam in staat van activiteit.