Axon

Een zenuwuitloper die een impuls wegleidt van het cellichaam van de zenuwcel.

Autotrofe organismen

autotroof

Organismen die zelf de organische stoffen produceren die ze nodig hebben uit anorganische stoffen. Dit doen ze met energie afkomstig van zonlicht (foto-autotroof) en/of anorganische stoffen (chemo-autotroof). Groene planten zijn voorbeelden van foto-autotrofe organismen. Ze nemen koolstofdioxide en water op uit het milieu en zetten dit in de bladgroenkorrels met behulp van zonne-energie om in […]

Autosomen

Autosomaal

De 22 chromosomenparen  die voor zowel de man als de vrouw gelijk zijn. Erfelijke eigenschappen die op deze autosomen liggen noemen we autosomale erfelijke eigenschappen. Erfelijke eigenschappen kunnen ook op het X of Y chromosoom, de zogenaamde geslachtschromosomen, liggen. Een erfelijke eigenschap die op de geslachtschromosomen ligt noemen we een geslachtsgebonden erfelijke eigenschap.  

Autonome zenuwstelsel

parasympatischsysteem

Het autonome zenuwstelsel regelt vooral de werking van inwendige organen, reguleert veel onbewuste functies. Bestaat uit een orthosympatisch deel en een parasympatisch deel. Het orthosympatisch deel brengt het lichaam in staat van activiteit. Het parasympatisch deel van het autonoom zenuwstelsel zorgt voor herstel van het lichaam.  

ATP

ATP

Adenosinetrifosfaat. Een ATP-molecuul bevat drie fosfaatgroepen (P). De bindingen van de tweede en de derde fosfaatgroep zijn heel energierijk. Wanneer de derde fosfaatgroep van ATP wordt afgesplitst, ontstaat ADP en komt er energie vrij. ATP ontstaat in de mitochondriën na verbranding van glucose. ATP moleculen zijn de energieaccu’s van de cel. Als de cel energie […]

Atherosclerose

Aderverkalking

Aderverkalking. Het dichtslibben van een slagader door vetafzetting tegen de slagaderwand. Door het dichtslibben van slagaders ontvangen achterliggend weefsel minder bloed en ook minder voedingsstoffen en zuurstof. Deze weefsels zullen hierdoor snel afsterven. In deze vetophoping ontstaan kalkfragmenten. Vandaar de naam aderverkalking.    

Asymmetrisch

asymmetrisch

De twee helften van een organisme zijn niet elkaars spiegelbeeld.  

Assimilatieproducten

Assimilatie en dissimilatie2

De producten die ontstaan na omzetten kleinere (an)organische verbindingen naar nieuwe grotere organische verbindingen. Glucose dat in de fotosynthese uit CO2 en H2O ontstaat is ook een assimilatieproduct. Voor assimilatie is energie nodig in de vorm van ATP.  

Voortgezette assimilatie

Voortgezetteassimilatie

Omzetting van organische moleculen van de koolstofassimilatie in andere organische moleculen. De plant produceert in de koolstofassimilatie (fotosynthese) glucose. In de voortgezette assimilatie wordt door de plant glucose omgezet in eiwitten, vetten en koolhydraten.

Assimilatie, voortgezette

Voortgezetteassimilatie

Omzetting van organische moleculen van de koolstofassimilatie in andere organische moleculen. De plant produceert in de koolstofassimilatie (fotosynthese) glucose. In de voortgezette assimilatie wordt door de plant glucose omgezet in eiwitten, vetten en koolhydraten.