Adenine

Een van de vier stikstofbasen die de bouwsteen vormt van het DNA. Adenine vormt een complementaire binding met thymine. Adenine bindt met thymine op basis van de vorm en de hoeveelheid waterstofbruggen. Adenine en thymine binden met twee waterstofbruggen. Guanine en cytosine binden met drie waterstofbruggen.
Ademvolume

De hoeveelheid lucht die per ademhaling ongeveer in- en uitgeademd kan worden. Het ademvolume is afhankelijk van leetijd, geslacht en ouderdom en varieert dus per persoon maar is gemiddeld 0,5 liter (zie afbeelding hieronder).
Ademcentrum

Het ademcentrum ligt in de hersenstam en regelt via motorische zenuwen de activiteit van de ademhalingsspieren. Het ademcentrum stuurt motorische spieren aan met behulp van autonome zenuwen. De ademfrequentie wordt geregeld buiten de wil om. Is de koolstofdioxide concentratie in het bloed hoger dan de gestelde norm in het ademcentrum dan zetten de motorische zenuwen […]
Adaptie
Aanpassingen van de organismen aan de eisen van het milieu. Drijvende kracht achter de evolutie.
Acute afstoting

Zeer snelle afstotingsreactie van een gedoneerd orgaan. Het getransplanteerde orgaan wordt na enkele dagen tot enkele weken na de transplantatie afgestoten. T-lymfocyten (witte bloedcellen) zien de cellen van het gedoneerde orgaan als lichaamsvreemd en gaan daardoor in de aanval. Hierdoor wordt het gedoneerde orgaan afgebroken door het afweersysteem.
Actine

Actine is een eiwit dat onderdeel is van spierweefsel en dat samen met myosine spiersamentrekking mogelijk maakt. Met behulp van ATP en calcium zijn de actine en de myosine eiwitten (filamenten) in staat een spiercel of spiervezel te doen samentrekken. Het langer of korter worden van de spiervezels zorgt voor beweging bij het organisme.
Actieve immunisatie

Actieve immunisatie kan op twee manieren gebeuren. Kunstmatig, door Inenting met een vaccin (dode of verzwakte ziekteverwekker), of natuurlijk, de ziekte doormaken. In beide gevallen wordt het immuunsysteem van de patiënt geactiveerd. De patiënt vormt zelf antistof en geheugencellen tegen de betreffende ziekteverwekker. Na actieve immunisatie is de persoon voor langere tijd immuun (ongevoelig) voor de […]
Actiefase

Het moment wanneer er door een impuls ionenoverdracht in het celmembraan plaatsvindt. Tijdens de actiefase diffunderen K+ ionen de zenuwcel uit en Na+ ionen de cel in via speciale transportkanalen.
Actief transport

Bij actief transport worden stoffen tegen hun concentratiegradiënt in via een membraan-eiwit (ATP-pomp) opgenomen in de cel, of afgestaan aan het milieu. Stoffen worden dus opgenomen vanuit een gebied met een lage concentratie naar een gebied met een hoge concentratie van die opgeloste stoffen. Actief transport vereist energie (meestal in de vorm van ATP) en de tussenkomst […]
Achterste oogkamer

De kamer die tussen de iris en ooglens ligt en gevuld is met kamerwater.