Symport
Bij symport worden er twee verschillende stoffen gelijktijdig door één membraaneiwit door het membraan heen getransporteerd. Het ene stofje diffundeert van een gebied met een hoge concentratie naar een gebied met een lage concentratie. Op deze stroom lift een andere stof mee. Bij symport dezelfde kant op maar tegen het concentratieverval in.
Antiport
Bij antiport worden er twee verschillende stoffen gelijktijdig door één membraaneiwit door het membraan heen getransporteerd. Het ene stofje diffundeert van een gebied met een hoge concentratie naar een gebied met een lage concentratie. Op deze stroom lift een andere stof mee. Bij antiport de tegengerichte kant op én tegen het concentratieverval in.
Ademhalingsspieren
Welke spiergroepen gebruiken we bij longventilatie? Elke beweging in en van het lichaam wordt veroorzaakt door spiergroepen. De adembewegingen worden ook veroorzaakt door diverse spiergroepen. In deze les leer je welke spiergroepen betrokken zijn bij de ademhaling. Door samentrekken en ontspannen van de drie betrokken spiergroepen wordt het volume van de borstholte afwisselend vergroot en […]
Repressor-gen
Een repressor-gen is een erfelijke eigenschap of gen dat codeert voor een eiwit dat de expressie van een of meer genen verhindert door te binden op de operator. Een DNA-bindende repressor blokkeert het aanhechten van RNA-polymerase aan de promotor (landingsplaats van het RNA-polymerase), waardoor het aanmaken van m-RNA (de transcriptie van het gen) verhinderd wordt. […]
Repressor
Een repressor is een DNA- of RNA-bindend eiwit dat de expressie van een of meer genen verhindert door te binden op de operator. Een DNA-bindende repressor blokkeert het aanhechten van RNA-polymerase aan de promotor (landingsplaats van het RNA-polymerase) , waardoor het aanmaken van mRNA (de transcriptie van het gen) verhinderd wordt. Zonder m-RNA geen translatie […]
Aderverkalking
Bij aderverkalking worden er veel vetachtige stoffen afgezet in de wand van de slagaders. Deze afzetting zal gebeuren onder invloed van LDL lipoproteïnes. Omdat er in deze laag van de slagaderen geen vetachtige stoffen behoren te zitten worden deze vetachtige indringers bestreden door het afweersysteem. Hierdoor gaat de bloedvatwand verdikken en ontsteken. Zo’n ontsteking heet […]
Darmflora
De darmflora bestaat uit alle bacteriën die leven in de darmen. En dat zijn er honderdduizend miljard. Tien keer zoveel als alle lichaamscellen samen. De massa van al deze bacteriën bedraagt meer dan een kilo. De darmflora bevindt zich hoofdzakelijk in de dikke darm. De darmbacteriën zorgen voor de vertering van stoffen die niet door de […]
Co-transport
Voor het transport door de celmembraan heen maakt de cel gebruik van eiwitten. Bij co-transport worden twee stoffen gelijk door een membraaneiwit getransporteerd. Eén van de twee stoffen stroomt met het concentratieverval mee. Stroomt van een gebied met een hoge concentratie van die stof naar een gebied met een lage concentratie van die stof. De […]
Strotklepje
Het strotklepje kan de luchtpijp openen of afsluiten. Bij ademen of praten is het strotklepje open zodat er een luchtstroom opstaat. Als er voedsel op de achterkant van de tong komt zorgt de slikreflex ervoor dat het strotklepje de luchtpijp afsluit zodat de voedselbrok alleen de slokdarm in kan. Door te praten tijdens het eten […]
Spijsverteringssappen
De koolhydraten, eiwitten en vetten uit ons voedsel moeten worden verteerd. Verteren gebeurt voor een belangrijk deel chemisch door de spijsverteringsenzymen die zich bevinden in de spijsverteringssappen. De spijsverteringssappen worden gemaakt in de spijsverteringsklieren. De speekselklieren produceren speeksel, de maagwand produceert maagsap, de alvleesklier produceert alvleessap en de wand van de dunne darm produceert darmsap.
