Twaalfvingerige darm

twaalfvingerigedarm

Stukje darm tussen de maag en de dunne darm. Afvoerbuizen van lever en alvleesklier monden uit in deze darm.  

Tussencelstof

Tussencelstof

De ruimte die zich bevindt tussen de cellen van een weefsel. Tussencelstof geeft eigenschappen aan het weefsel. Kraakbeenweefsel is buigzamer dan botweefsel door de tussencelstof. Celwanden behoren tot tussencelstof.

Turgor

Turgor

Druk op de celwand die ontstaat, omdat de cel water opneemt. De cel neemt water op indien deze hypertoon is ten opzichte van het omringende milieu. Turgor geeft stevigheid aan de plantencel. Heeft de cel een lagere osmotische waarde ten opzichte van het milieu, dan zal de cel water afstaan aan het milieu.

Metastase

Tumor

Een tumor is een plaatselijke ophoping van asociale cellen die ongeremd delen. Gaandeweg de ontwikkeling van de tumor verkrijgen de tumorcellen steeds meer vaardigheden. Eén daarvan is  in het vermogen om via de bloedbaan naar andere weefsels migreren (metastase) en zich in deze nieuwe weefsels vestigen en uitgroeien tot een nieuwe tumor.  

Tumor

Tumor

Plaatselijke ophoping van asociale cellen die ongeremd delen, weefsels verdringen en via de bloedbaan naar andere weefsels migreren (metastase).  

TSH

TSH

Thyreoïd Stimulerend Hormoon of Schildklier Stimulerend Hormoon. TSH is een hormoon dat geproduceerd wordt door de voorkwab van de hypofyse (de adenohypofyse). Het stimuleert de schildklier tot productie van de schildklierhormonen T4 en T3. T4 en T3 regelt het gebruik van energie in het lichaam; beide hormonen hebben een soort thermostaatfunctie. De schildklierhormonen T3 en T4 […]

Uitstroom van energie

Trofischniveau

Elke schakel in een voedselketen heet een trofisch niveau. Per trofisch niveau stroomt er onder andere energie uit de voedselketen door dissimilatie (verbranding in de cellen) en door onverteerbare voedingsstoffen, ontlasting en sterfte.  

Trofisch niveau

Trofischniveau

Elke schakel in een voedselketen heet een trofisch niveau. Per trofisch niveau stroomt er onder andere energie uit de voedselketen door dissimilatie (verbranding in de cellen) en door onverteerbare voedingsstoffen, ontlasting en sterfte.  

Trilharen

trilharen

Trilharen hebben als functie beweging. Met behulp van trilharen kunnen bacteriën  en zaadcellen zich voortbewegen. Trilharen in de luchtwegen zorgen voor transport van vervuild slijm. De trilharen in de luchtwegen vervoeren vervuild slijm vanuit de luchtpijp richting de mondholte. In de mondholte kan het vervuilde slijm worden doorgeslikt.  

Triceps

triceps

Spieren die liggen in de bovenarm. Is een antagonist met de biceps. Als de triceps zich samentrekt, strekt de arm. Als de biceps zich samentrekken buigt de arm zich.