Symbiose

Symbiose

Het langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten. Er zijn drie samenlevingsvormen. Mutualisme (beide partners hebben baat), parasitisme (een heeft baat, de ander last) en commensalisme (een heeft baat, de ander geen last of voordeel).  

S-vormige groeicurve

S vormigecurve

Soorten met een lage geboortecijfer volgen een S-vormige groeicurve. Bij langzaam groeiende populaties zorgt de draagkracht tijdig voor een remmende werking op het geboortecijfer van de populatie. Hierdoor zal de populatie niet boven de draagkracht van het gebied uitkomen.

Natuurlijke selectie

Natuurlijkeselectie

Evolutie vindt plaats doordat de best aangepaste organismen binnen een populatie het meest succesrijk zijn in het doorgeven van hun genen aan de volgende generaties. De natuur selecteert de organismen op hun vermogen zichzelf te voeden, het vermogen te zorgen voor hun veiligheid en het vermogen tot voortplanten. Kortom: de 3V’s. Goed aangepast organismen blijven […]

Survival of the fittest

Natuurlijkeselectie

Ook wel natuurlijke selectie.  Evolutie vindt plaats doordat de best aangepaste organismen binnen een populatie het meest succesrijk zijn in het doorgeven van hun genen aan de volgende generaties. De natuur selecteert de organismen op hun vermogen zichzelf te voeden, het vermogen te zorgen voor hun veiligheid en het vermogen tot voortplanten. Kortom: de 3V’s […]

Supranormale prikkel

supranormaleprikkel

Overdreven prikkel die een versterkte niet te onderdrukken gedragsreactie oproept. Als de heggenmus moeder de rode binnenkant van haar jong ziet, dan moet ze voeren. De supergrote rode binnenkant van de bek van het koekoeksjong is een helemaal niet te negeren signaal voor voeden voor de moeder.    

Successie

Successie

Verandering in loop van tijd van soortensamenstelling van levensgemeenschap, zodat deze geleidelijk in een andere overgaat. Successie leidt uiteindelijk tot climax-vegetatie. In climaxvegetatie is de soortensamenstelling constant.  

Stress

Wanneer een organisme zich in de stresszone bevindt. Hij ervaart dan stress, omdat hij zich dan niet in een optimale omgeving bevindt.

Straalvorming lichaam

Straalvormig lichaam

Bevindt zich rondom de lens. Het straalvormig lichaam en de lens zorgen ervoor dat op het netvlies een scherp beeld ontstaat. In het straalvormig lichaam zitten kringspieren. Als deze kringspier ontspant, is de diameter van het straalvormig lichaam groot en de lens plat. Zijn de spieren van het straalvormig lichaam samengetrokken, dan wordt de diameter […]

Straalsgewijs lopende spieren

Straalsgewijslopendespieren

Bevinden zich aan de buitenzijde van de iris. Ze lopen vanaf de kringspieren naar de buitenrand van de iris. Als de straalsgewijs lopende spieren zich samentrekken, wordt de pupil groter en valt er meer licht op het netvlies. De straalsgewijs lopende spieren trekken samen onder invloed van het orthosympatisch zenuwstelsel.

Stopcodon (RNA)

Stopcodon

Deel van de genetische code op het RNA waar de ribosomen stoppen met de translatie (productie van een eiwit). UAA, UGA en UAG zijn (bij de mens) stopcodons voor translatie. Als het ribosoom het stopcodon passeert zorgt een releasing factor ervoor dat het ribosoom uitelkaar valt en de translatie stopt. Het eiwit bestaat dan uit […]