Ruggenmerg

Deel van het centrale zenuwstelsel dat zich niet in de schedel, maar in het kanaal van de wervelkolom bevindt. Hierdoor lopen alle zenuwen van en naar de hersenen.
Rudimentaire organen

Resten van een orgaan waar de voorouder veel aan had, maar omdat de functie van het orgaan langzaam verdween, verdween ook het orgaan langzaam. Het orgaan is soms nog steeds terug te vinden in het lichaam. Rudimentair orgaan bij de mens: staartbeen. Ooit een staart met evenwichts- en grijpfunctie. Rudimentair orgaan bij de walvis is […]
Roodgroenkleurenblindheid
Ook wel het Daltonisme genoemd. Het is een aangeboren vorm van kleurenblindheid. Kleurenblindheid kan een aantal oorzaken hebben. Eén van de oorzaken kan zijn dat de kegeltjes in het netvlies niet goed functioneren.
Rolpatroon

Stereotype gedrag dat bij een individu op een bepaalde plaats in het gezin of bedrijf hoort, bijv. moederschap.
Rolgedrag
Gedrag dat anderen van iemand in een bepaalde situatie verwachten.
Rode bloedcellen

Rode bloedcellen zijn bloedcellen zonder celkern. Ze ontstaan echter uit een cel met een kern maar tijdens de rijping wordt de kern afgestoten. Rode bloedcellen bevatten hemoglobine waarmee ze zuurstof, maar ook koolstofdioxide transporteren door het lichaam. Hemoglobine in de rode bloedcellen nemen zuurstof op in de longen en geven zuurstof af in de weefsels […]
RNA

Ook wel RNA of boodschapper RNA (m-RNA). Voor de productie van een eiwit wordt er van het DNA een kopie gemaakt van het betreffende gen. Deze kopie, die de celkern uitgaat richting de ribosomen, heet m-RNA. Er zijn kleine verschillen tussen het DNA molecuul en het RNA molecuul. Zo verschilt in beide moleculen het soort gebruikte […]
Rijken
Hoofdindeling bij het klassificeren van het leven op aarde. De onderverdeling van planten, bacteriën, schimmels en dieren.
Ribosomen

Bolvormige structuren in cellen (celorganellen), die zorgen voor de productie van eiwitten in cellen. Ribosomen kunnen vrij voorkomen in het cytoplasma, of gebonden aan het endoplasmatisch reticulum. Ribosomen produceren eiwitten op basis van de erfelijke informatie zoals deze staat op het DNA en RNA.
Ribonucleïnezuur

Ook wel RNA of boodschapper RNA (m-RNA). Voor de productie van een eiwit wordt er van het DNA een kopie gemaakt van het betreffende gen. Deze kopie, die de celkern uitgaat richting de ribosomen, heet m-RNA.