Receptor eiwit

Receptoreiwitten3

Eiwitten op de membraan van de cel. Vaak met suikerketens. Receptoreiwitten zijn gevoelig voor stoffen (signalen) van buiten de cel. Hormonen, toxines (gifstoffen) en ziekteverwekkers kunnen binden aan de receptor eiwitten. Receptoren kunnen signalen van binnen of buiten de cel doorgeven. Wanneer een signaalmolecuul aan een receptor bindt, kan de receptor een reactie van de cel […]

Receptoren

Receptor

Receptoren zijn eiwitten in het celmembraan, het cytoplasma of de celkern, waaraan een specifiek molecuul kan binden. Receptoren kunnen signalen van buiten de cel doorgeven. Wanneer een signaalmolecuul aan een receptor bindt, kan de receptor een reactie in de cel op gang brengen (cellulaire respons). Denk aan de productie van een eiwit. Zintuigcellen zijn ook receptoren […]

Prostaat

Prostaat

De klier tussen de blaas en het begin van de urinebuis bij de man. Deze klier voegt samen met de zaadblaasjes vocht toe aan de zaadcellen. Zaadcellen met vocht van de zaadblaasjes en de prostaat noemen we sperma.

Pupilreflex

Pupilreflex

Een regelmechanisme voor de lichtinval in het oog. Door middel van de straalsgewijs lopende (radiale) spieren voor de pupilvergroting en de kringspier voor de pupilverkleining. De motorische zenuwen die de pupilreflex aansturen staan onder invloed van het autonome zenuwstelsel.

Pupil

Pupilreflex

Een opening in de iris van het oog, waar het licht door naarbinnen valt. De pupil kan verwijden en vernauwen en daarmee de hoeveelheid licht dat het oog binnenkomt reguleren. 

Puntmutatie

Puntmutatie

Mutatie waarbij één nucleotide van de DNA-sequentie wordt vervangen door één andere nucleotide. Puntmutaties kunnen een positief, negatief of neutraal effect hebben op het te produceren eiwit.

Protocol

Protocol

Een protocol is een tabel met waargenomen gedragselementen over een bepaalde tijd. In een protocol worden de afkortingen van de gedragselementen uit het ethogram ingeschreven. Om een betrouwbaar beeld te krijgen van het gedrag van het dier worden er meerdere protocollen gemaakt. Per protocol moeten minimaal 60 gedragselementen worden geïnventariseerd.  

Protisten

Protisten

Een restgroep van de eencellige eukaryoten (cellen met een celkern) die niet goed in te delen zijn bij planten, dieren of schimmels.

Prokaryoot

Procaryoot

Bacteriën en archaea zijn procaryoten. Meestal zijn prokaryoten heterotroof. De meeste hebben slechts één kringvormig chromosoom dat los in het cytoplasma drijft. Prokaryoten kenmerken zich door de afwezigheid van een celkern en door de afwezigheid van membraan omgeven organellen.

Proefondervindelijk leren

Leren door ervaringen die opgedaan worden door het uitvoeren van bepaald gedrag. Dit noemen we ook wel leren door ‘trial and error’.