Organel

Deel van de cel dat qua bouw en functie te onderscheiden is van andere organellen. Organellen zijn de onderdelen van de cel. Elk organel is omgeven door een membraan bestaande uit fosfolipiden. Voorbeelden van organellen die voor kunnen komen in de cel zijn; mitochondriën, Golgi-systeem en het endoplasmatisch reticulum.
Orgaan

Deel van een organisme met specifieke structuur en functie, vaak bestaande uit verschillende typen weefsels. Organen werken samen met andere organen in orgaanstelsels.
Ordening
Het systematisch rangschikken van alle organismen op basis van kenmerken in de vier rijken.
Opvoeding
Opvoeding is het proces waarin een kind wordt gevormd naar de normen en waarden van diens opvoeder(s) en daarmee meestal naar de voornaamste normen en waarden van de samenleving waarin hij leeft.
Optisch chiasma

Onder de hypothalamus bevindt zich het optisch chiasma. Dit is de plek waar de oogzenuwen elkaar kruisen. Dit zorgt ervoor dat de visuele informatie van het linker visuele veld naar de linkerhersenhelft geprojecteerd worden en de visuele informatie van het rechter visuele veld naar de rechterhersenhelft. Het resultaat van deze bijzondere kruising […]
Optimumkromme

Een kromme (curve) waarbij het verband tussen een factor en een activiteit is uitgezet, bijv. verband tussen temperatuur en enzymactiviteit: er is een beste temperatuur(optimum), waarbij de enzymactiviteit het hoogst is. Er is een minimumtemperatuur waarbij de reactie niet verloopt en een maximumtemperatuur waarbij de reactiesnelheid ook nul is.
Oppervlaktewateren
Rivieren, sloten, meren en plassen. Water die op de oppervlakten liggen, dus geen zee.
Oplosmiddel

Vloeistof waarin andere stoffen opgelost kunnen worden.
Opgeloste stoffen

Een oplossing is een homogeen mengsel van twee of meer moleculair verdeelde stoffen, waarbij een van de stoffen – het “oplosmiddel” – in veel grotere hoeveelheden aanwezig is dan de andere – de “opgeloste stoffen”. Een stof is opgelost als de stof en het oplosmiddel een homogene eenheid zijn.
Oogzenuw

Sensorische zenuwen die de impulsen vanuit de lichtreceptoren naar de hersenen geleiden verlaten via de oogzenuw het oog. Op de plek zwaar de oogzenuw het oog verlaat zitten geen zintuigcellen. Deze plek heet de blinde vlek.