Moerasplanten
Planten waarvan een deel (hoofdzakelijk de wortels) onder en een deel boven het water zit (hoofdzakelijk bladeren en stengels).
Moedercel

De cel die na de mitose in twee dochtercellen is gesplitst noemen we de moedercel. Uit een moedercel ontstaan na de gewone celdeling twee dochtercellen met dezelfde eigenschappen en dezelfde hoeveelheid erfelijk materiaal.
Modelleren (dynamisch)
Begrip uit de ecologie. Bij dynamisch modelleren op de pc kan de ecoloog variëren met de biotische en abiotische factoren van het ecosysteem en dan zien wat de invloed van deze verandering is op de populaties in het ecosysteem.
Mitose

De gewone celdeling waaruit van één diploïde moedercel twee diploïde dochtercellen ontstaan. In alle delen van het lichaam vindt mitose plaats voor groei, vervanging en herstel.
Mitochondriën

Bolvormige celorganellen met twee membranen. In de mitochondriën wordt m.b.v. zuurstof energie gemaakt uit de verbranding van glucose. De vrijgekomen energie wordt tijdelijk opgeslagen in de vorm van ATP. Bij de verbranding van één molecuul glucose worden 38 moleculen ADP omgezet in 38 moleculen ATP.
Mitochondriaal DNA

Het DNA van het mitochondrium. De theorie is dat mitochondriën hun eigen erfelijk materiaal hebben, omdat ze ooit solitair levende micro-organismen waren. Op het DNA van het mitochondrie liggen de genen die coderen voor enzymen die betrokken zijn bij de dissimilatie van glucose.
Milieufactoren

Factoren uit de niet-levende natuur die van belang zijn voor het leven van een organisme, en die het leven van het organisme beïnvloeden. Milieufactoren worden ook wel abiotische factoren genoemd (factoren zonder leven).
Migratie

Verplaatsing van organismen van hun oorspronkelijke leefomgeving naar een nieuw gebied. Migraties kunnen cyclisch voorkomen. Vogels migreren jaarlijks van koude gebieden naar warmere gebieden en van voedselarme gebieden naar voedselrijke gebieden.
Microklimaat

Het klimaat in een heel beperkt begrensd gebied. Bijv. in de humuslaag in het bos, of onder struiken. Het microklimaat kan erg afwijken van het macroklimaat. Elk plekje van het ecosysteem heeft zijn eigen specifieke microklimaat.
M-fase

Periode na de interfase (tussen de G2- en de G1-fase), waarin de daadwerkelijke celdeling plaatsvindt. De M-fase kan bestaan uit één mitotische celdeling of twee meiotische celdelingen. Na de m-fase is er uit één moedercel twee of meerdere dochtercellen ontstaan.