Het bloed stroomt niet in alle bloedvaten even hard. De stroomsnelheid van het bloed wordt oa. beïnvloed door de totale diameter van de bloedvaten. In bloedvaten met een kleine totale diameter, zoals de aorta, zal het bloed snel stromen. In bloedvaten met een grote totale diameter zal het bloed langzaam stromen. De totale diameter van de haarvaten in een weefsel is groot. Daardoor stroomt het bloed langzaam. Hierdoor is het bloed in staat zuurstof en voedsel af te geven aan de weefsels en koolstofdioxide en afvalstoffen op te nemen uit de weefsel.