Zoenen voor de wetenschap
Zoenen is heerlijk als je verliefd bent. Maar als je er goed over nadenkt, heeft het ook iets onsmakelijks: je wisselt tijdens het zoenen speeksel, etensresten, virussen en bacteriën uit. Microbioloog Remco Kort deed er onderzoek naar. In en op ons lichaam leven veel micro-organismen: bacteriën, gisten en andere eencelligen. Samen vormen ze ons microbioom. Remco Kort onderzocht bij verliefde stelletjes de overeenkomst in samenstelling van het speekselmicrobioom voor en na een tongzoen, en het aantal bacteriën dat bij een tongzoen wordt overgedragen. Hij nam bij de geliefden wat speeksel af op verschillende tijdstippen en onderzocht de monsters. Zowel voor als na een tongzoen van tien seconden bleek een stelletje een meer overeenkomstig speekselmicrobioom te hebben dan een willekeurig tweetal. De overeenkomst vóór de tongzoen kan veroorzaakt zijn door zoengedrag in de periode voorafgaand aan het onderzoek, maar er zijn ook andere verklaringen mogelijk, zoals het gebruik van dezelfde soort tandpasta.
In een vervolgonderzoek met drie stelletjes wilde Kort te weten komen hoeveel bacteriën overgedragen worden bij een tongzoen. Hij gebruikte een yoghurtdrankje met bepaalde melkzuurbacteriën die nauwelijks in de mond voorkomen. Het onderzoek verliep zoals weergegeven in afbeelding 2.
Het percentage melkzuurbacteriën in het speekselmicrobioom van de ontvanger wordt bepaald (meting 1).
Eén persoon (de donor) van het stelletje drinkt het yoghurtdrankje.
Hierna wordt het percentage melkzuurbacteriën in het speekselmicrobioom van de donor bepaald (meting 2).
Er volgt een tongzoen van tien seconden.
Direct daarna wordt nogmaals het percentage melkzuurbacteriën in het speekselmicrobioom van de ontvanger bepaald (meting 3).
De resultaten staan in afbeelding 3.
Over het onderzoek worden twee uitspraken gedaan. In elke uitspraak is een woord weggelaten.
Doordat gebruik werd gemaakt van melkzuurbacteriën die nauwelijks in de mond voorkomen werd de …(1)… van dit onderzoek beïnvloed.
Doordat meerdere stelletjes werden onderzocht, werd de …(2)… van dit onderzoek beïnvloed.
(2p) Wat moet ingevuld worden bij 1 en bij 2 zodat er twee juiste uitspraken staan?
Betrouwbaarheid wil zeggen; hoe betrouwbaar zijn je onderzoeksresultaten. Betrouwbaarheid heeft te maken met de hoeveelheid data die je verzamelt. Hoe meer meetgegevens, des te kleiner de invloed van toeval, des te betrouwbaarder wordt het experiment.
Validiteit wil zeggen: meet je nu eigenlijk wat je hoopt te meten. Je kan de validiteit controleren door critisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.
Betrouwbaarheid wil zeggen; hoe betrouwbaar zijn je onderzoeksresultaten. Betrouwbaarheid heeft te maken met de hoeveelheid data die je verzamelt. Hoe meer meetgegevens, des te kleiner de invloed van toeval, des te betrouwbaarder wordt het experiment.
Validiteit wil zeggen: meet je nu eigenlijk wat je hoopt te meten. Je kan de validiteit controleren door critisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.