Conserveren
Door voedsel te conserveren kunnen kunnen we het langer bewaren. Er zijn een paar conserveringstechnieken. Waar je bij conserveren naar streeft is: je voedsel onbewoonbaar maken voor de reducenten.
Bacteriën en schimmels hebben eigenlijk dezelfde verlangens als mensen. Ze houden van een temparatuur van rond de 37 graden. De meeste bacteriën en schimmels die het voedsel bederven hebben zuurstof nodig om voedsel te verbranden tot ATP. Ook de aanwezigheid van water is een vereiste bij de meeste bacteriën en schimmels. Door te conserveren verwijder je een of meerdere levensvoorwaarden van de bacteriën en schimmels.
Vroeger werden de vissen die op zee werden gevangen door de vissers gepekeld. Door het pekelen van de vis werd de omgeving van de bacteriën hypertonisch ten opzichte van de bacteriën. Door de vis te pekelen liepen de bacteriën dus leeg en werden onschadelijk gemaakt.
Als een product te oud is of niet goed bewaard, dan kan het voorkomen dat er door explosieve groei van de bacteriën er een te grote hoeveelheid bacteriën op en in het voedsel komt. Deze bacteriën bederven niet alleen het voedsel, maar kunnen je ook behoorlijk ziek maken. Mensen hebben dan kans een voedselvergiftiging op te lopen of een voedselinfectie. In onderstaande animatie wordt het verschil uitgelegd tussen een voedselvergiftiging en een voedselinfectie.