Zintuiglijke waarneming

In dit thema leer je met welke zintuigen een organisme prikkels uit zijn milieu kan opvangen en hoe een organisme reageert op deze prikkels.

 

Het oog en de lens

In het oog van de mens zit een lens. De lens is vervormbaar en kan in vorm variëren van plat tot bol.
Het veranderen van de vorm van de lens noemen we accommoderen. De lens is bol wanneer je naar iets kijkt wat dichtbij is. Bijvoorbeeld als je kijkt naar een boek wat je aan het lezen bent. Ook nu is je lens bol terwijl je deze les zit te lezen.

Accommoderen 1

Als je opkijkt van je scherm of je boek en je wilt iets bekijken op grotere afstand dan wordt de lens plat. Als je in je klaslokaal zit en je kijkt naar je docent dan is je lens dus plat. Het accommoderen van de lens is een reflex die wordt aangestuurd vanuit de spieren die de ogen doen bewegen. Accommoderen gebeurt dus zonder dat je er erg in hebt.Oogafwijkingen 1

Het boller en platter worden van de lens zorgt ervoor dat je het voorwerp waar je naar kijkt scherp wordt afgebeeld op de gelevlek. Bij mensen met een bril gaat er ergens bij het scherpstellen iets niet goed. Het kan zijn dat de oogbol te kort is of te lang. Ook kan het bij brildragers zijn dat de lens niet bol genoeg of niet plat genoeg kan worden. Een afwijkende oogbolvorm, of een niet goed functionerende lens kan een onscherp beeld op het netvlies veroorzaken. Door het dragen van een bril met holle of bolle glazen wordt deze afwijking gecorrigeerd en wordt het voorwerp weer netjes scherp afgebeeld op het netvlies.

Rekzintuigcel

Gekoppelde reflex
In de buitenste (A) en binnenste (B) rechte oogspieren zitten rekzintuigjes. Deze zintuigjes kan je vergelijken met het veertje uit een balpen. Je kan ze uitrekken, of indrukken. Als de spier waarin ze zitten zich samentrekt worden de rekzintuigjes korter en als de spier zich ontspant worden de rekzintuigjes weer langer.

Gekoppelde reflex

1. Als je in je boek aan het lezen bent convergeren de ogen. Ze draaien sterk naar elkaar toe, zodat het woord wat je aan het lezen bent in beide ogen op de gelevlek valt. Bij deze oogpostitie zijn de binnenste rechte oogspieren (B) samengetrokken en de buitenste rechte oogspieren (A) ontspannen.
2. De rekzintuigen laten zich vervormen door de beweging van de spieren en verschaffen de hersenstam met behulp van impulsen informatie over de stand van de ogen. De impulsen worden via gevoelszenuwen naar de hersenstam gestuurd.
3. De hersenstam analyseert de ontvangen impulsfrequenties van de rechte oogspieren en kan de positie van de ogen hieruit herleiden.
4. Via motorische zenuwen worden er impulsen gestuurd naar de spieren van het straalvormiglichaam waar de lens aan vastzit.
5. De spieren van het straalvormig lichaam kunnen zich onder invloed van de impulsen samentrekken of juist ontspannen. In dit geval zullen de spieren van het straalvormig lichaam de opdracht krijgen samen te trekken, waardoor de diameter van het straalvormiglichaam kleiner wordt, de lensbandjes slap komen te hangen, de lens bol wordt en jij de tekst in je boek scherp kan lezen.

Straalvormiglichaam en lensbandjes 2