Zintuiglijke waarneming

In dit thema leer je met welke zintuigen een organisme prikkels uit zijn milieu kan opvangen en hoe een organisme reageert op deze prikkels.

 

Het oog en de iris

De iris of regenboogvlies speelt een rol bij het reguleren van de hoeveelheid licht die terecht komt op het netvlies. De iris zorgt ervoor dat de pupil groter of kleiner kan worden. Als er weinig licht in de omgeving is zal de iris ervoor zorgen dat de pupil groter wordt en als er heel veel licht in de omgeving is dan zal de iris ervoor zorgen dat de pupil kleiner wordt. Door het vergroten en verkleinen van de pupil probeert de iris altijd evenveel licht op het netvlies te laten vallen. Ongeacht de hoeveelheid licht in de omgeving. De iris probeert te voorkomen dat het netvlies wordt overbelicht of juist onderbelicht.

Pupilreflex

De pupil kan vergroot of verkleind worden doordat er twee soorten spieren in de iris zitten. In de iris zitten kringspieren en straalsgewijslopende spieren. Deze spieren zitten niet aan het skelet vast en staan dus niet onder invloed van de wil en worden dus niet aangestuurd door de grote hersenen, maar door de hersenstam. Het aansturen van deze spieren gaat onbewust en is dan ook een reflex..
Spieren die zich aanspannen (samentrekken) worden korter, dikker en harder. Ontspannen spieren zijn lang, dun en zacht. 

Iris met kring en lengtespieren

Als iemand vanuit een verlichte kamer de kelder inloopt dan neemt de hoeveelheid licht af. Om onderbelichting van het netvlies te voorkomen moet de pupil groter worden. Om de pupil groter te krijgen moeten de straalsgewijslopende spieren aangespannen worden, en moeten de kringspieren zich ontspannen.
Als iemand vanuit de slecht verlichte kelder weer in de woonkamer komt dan neemt de hoeveelheid licht in de omgeving snel toe. Om overbelichting van het netvlies te voorkomen moet nu de pupil kleiner worden. Om de pupil kleiner te krijgen moeten de straalsgewijslopende spieren zich ontspannen en de moeten de kringspieren zich aanspannen.
In beide situaties worden beide spiergroepen aangestuurd door de hersenstam.

Puplreflex

De hoeveelheid binnenvallend licht wordt op het netvlies gemeten. In de zintuigcellen van het netvlies ontstaan impulsen die via gevoelszenuwen (sensorische zenuwen) naar de hersenstam worden gestuurd. De hersenstam interpreteert deze impulsfrequentie. Aan de hand van de impulsfrequentie “beredeneert” de hersenstam of er teveel of te weinig licht op het netvlies valt.
Als de conclusie van de hersenstam is dat er teveel licht op het netvlies valt (oog is overbelicht) stuurt de hersenstam via bewegingszenuwen impulsen naar de spieren in de iris. De straalsgewijslopende spieren zullen de opdracht krijgen te ontspannen en de kringspieren zullen de opdracht krijgen zich aan te spannen. De pupil wordt kleiner
Als de conclusie van de hersenstam is dat er teweinig licht op het netvlies valt (oog is onderbelicht) stuurt de hersenstam via bewegingszenuwen impulsen naar de spieren in de iris. De straalsgewijslopende spieren zullen de opdracht krijgen zich samen te trekken en de kringspieren zullen de opdracht krijgen zich te ontspannen De pupil wordt groter.

Pupilreflex